Leidingen Aansluiten - Calpeda N Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 38
grondplaten uit één stuk,
direct op een vloeroppervlak
worden gezet hoeven alleen
de ankerbouten vastgezet te
worden in beton (afb. 2).
Fig. 2 Fundatie per kanaalstaal grondplaat uit één stuk
De grotere units, en in het bijzonder degenen die
gemonteerd zijn op een gelast staal-profiel grond-
plaat, vereisen een basis van gewapend beton om
de belasting en spanning van de unit en leidingen te
kunnen weerstaan, om de uitlijning te onderhouden
en om trillingen van de unit te voorkomen (zie ook
paragraaf 6.4.3, 6.4.4.).
Positioneer de unit en zorg voor steun voor de grond-
plaat met separatoren of wiggen om een juiste hori-
zontale uitlijning op waterpasniveau te verkrijgen.
Laat hierbij een ruimte van 1-2 inches (25÷50mm)
tussen de grondplaat en de ruw gelaste oppervlakte
van de fundatie voor het voegen.
Voor de gelaste metal
grondplaten voldoet het
dat de voeg om een beetje
boven het onderste deel
uitkomt om de ankerbou-
ten te verankeren en om
een stabiele basis met
gelijke distributie van de
lading over het steunop-
pervlak van de grondplaat
(afb. 3) te creëren.
Fig. 3 Fundatie per gemonteerd zijn op een gelast staal-pro-
fiel grondplaat
Draai alle ankerbouten gelijkmatig aan wanneer het
voegmiddel vast is geworden (normaal gesproken
tenminste 48 uur na het gieten).
6.4.2. Leidingen
De binnendiameter is afhankelijk van de gewenste
opbrengst. Zorg voor een leidingdiameter, die resulteert
in een stroomsnelheid niet hoger dan 1,5 m/s voor zui-
gleiding en 3 m/s voor persleiding. De leidingdiameters
mogen nooit kleiner zijn dan de pompaansluitingen.
Minimum interne diameters (DN) van zuigleidingen
voor verschillende inhouden (Q) zijn aangegeven in
onderstaande tabel..
DN
mm
50 65 80 100 125 150 200 250 300
Q max m
3
/h 10,5 19 28,8 45 75 108 215 350 508
De zuigleiding moet luchtdicht en oplopend richting
pomp zijn om luchtzakken te voorkomen.
Tevens dient men ervoor te zorgen dat er geen trillingen
van de leidingen naar het pomphuis worden doorgege-
ven (fig. 4).
Bij plaatsing van de pomp boven vloeistofniveau
(zuigbedrijf), plaats een voetklep met zuigkorf, die
altijd ondergedompeld blijft, te plaatsen of terugslagklep
in de zuigleiding.
Bij plaatsing van de pomp onder toeloop, monteer een
terugslagklep.
Plaats een schuifafsluiter in de persleiding om de
pompopbrengst, druk en vermogen te regelen.
Installeer een manometer.
N, N4 Rev. 13 - Bedieningsvoorschrift
4.93.038/1
4.93.038
Voorkom luchtzakken in de zuigleiding:
a) excentrisch verloopstuk
b) afsluiter met horizontaal handwiel
c) zuigleiding moet luchtdicht en oplopend
Voorkom trillingen van de leidingen naar
het pomphuis:
d) bevestig de zuigleiding middels steunpunten.
Fig. 4 aansluiting van de leiding.
Bij een geodatische opvoerhoogte van meer dan 15
meter monteer een terugslagklep tussen pomp en afslui-
ter. Dit ter bescherming van de pomp tegen waterslag.

6.4.3. Leidingen aansluiten

LET OP: Zorg voor goede ondersteuning van het lei-
dingwerk en zorg ervoor dat de pomp niet onder
mechanische spanning in het leidingwerk gemon-
teerd zit.
Leidingen dienen verankerd te zijn op hun eigen steu-
nen (afb. 4).
Leidingen dienen aangepast te worden indien ze niet exact
overeenkomen met de positie van de aansluitingen.
Dit om overdracht van spanning naar de pomp te ver-
4.93.038/1
mijden.
Positioneer compensatoren (flexibele uitzetvoegen) op
de juiste manier voor het opvangen van uitzetting of
trillingen.
LET OP: krachten en momenten met betrekking
tot de pompflenzen als gevolg van leidinglasten
kan een fout in de uitlijning van pomp en aandrij-
fas, deformatie en overbelasting van pomphuis,
of overbelasting van de bevestigingsbouten tus-
sen pomp en grondplaat veroorzaken.
Gebruik gestandaardiseerde, circulaire contraflenzen
4.93.038
(type PN 10 of PN 16 tot DN 150) voor de aansluiting
van de leidingen op de geflenste verbindingspoorten.
Zorg er gedurende de installatie voor dat de pakkingen
tussen flenzen niet door de leidingen heen steken.
Zorg er voor dat de binnenkant van de leiding schoon
is voor deze aangesloten wordt.
Plaats, in het geval van een nieuwe pijpleiding (vooral
wanneer er geen aanzuigzeef is voorzien) een tijde-
lijke conische zeef op de zuigzijde van de pomp om te
voorkomen dat vaste stoffen (zoals lasslakken en
lashuid) in de pomp terecht komen. Het is raadzaam
om een zeef te gebruiken met 20-12.5 gaas (aantal
openingen per lineaire inch) en een vrij vlak tenminste
3x zo groot als de leidinginlaat (afb. 5)..
Fig. 5 Tijdelijke conische zeef
op de zuigzijde.
b
a
c
d
richting pomp uitgevoerd zijn om lucht-
zakken tevoorkomen.
Pagina 59 / 88
4.93.040
NL
pump

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

N4

Tabla de contenido