8
11
14
10
8
11
10
56
8
9
14
11
12
13
13
• Mochten de ISOFIX bevestigingspunten 8 in uw auto lastig toegankelijk
zijn, dan kunt u de meegeleverde ISOFIX hulpstukken 9 permanent in de
twee ISOFIX bevestigingspunten 8 laten zitten.
OPMERKING! Plaats geen voorwerpen bij de voetruimte vóór het
autostoeltje.
• Klap de steunpoot 10 altijd uit tot hij voor vastklikt.
• Maak de vergrendeling 14 van de ISOFIX connectoren 11 los. Druk
tegelijkertijd op een van de zijdelingse knoppen 12 en schuif de ISOFIX
connectoren 11 tot de aanslag op de basis.
• De ISOFIX connectoren 11 moeten hoorbaar vastklikken aan de twee
ISOFIX bevestigingspunten.
• Overtuig u ervan dat de basis stevig vastzit door te proberen, de basis
uit de ISOFIX hulpstukken 9 te trekken.
• Draai de basis naar rechts en naar links om er zeker van te zijn dat deze
zo strak mogelijk is vergrendeld.
• De veiligheidsindicator 13 voor op de basis moet groen zijn.
• Vervolgens schuift u de basis richting rugleuning tot hij er stevig en met
zijn hele oppervlak tegenaan ligt.
Instellen van de steunpoot
Druk op de verstelknop bij de steunpoot 10 en trek de steunpoot 10
tegelijkertijd uit. Trek de steunpoot 10 zo ver uit dat hij de vloer van de auto
raakt. Trek de steunpoot 10 uit tot de volgende vergrendelingsstand om
voor een optimale krachtopname te zorgen. De steunpootindicator 13 op
de voorkant van de basis schakelt dan op GROEN.
OPMERKING! Zorg ervoor dat de basis vlak op de zitplaats in de auto ligt.
WAARSCHUWING! De steunpoot 10 moet altijd direct contact hebben
met de vloer. Er mogen geen voorwerpen of holle ruimtes tussen de
vloer van de auto en de steunpoot 10 aanwezig zijn. Raadpleeg in elk
geval de producent van uw voertuig, als uw auto opbergvakken in de
vloer heeft. Kies in geval van twijfel voor een andere plaats in de auto.