70
ALGEMENE OPMERKINGEN
WAARSCHUWING:
• Let er bij installatie met gordels op dat de gordels waarmee het
stoeltje in de auto is bevestigd, strak zijn gespannen.
• Bij gebruik van een autostoeltje-basis met steunpoot moet de steun-
poot in contact staan met de vloer van de auto.
• Let er na het plaatsen van uw kind in het autostoeltje op dat alle
riemen (zoals de veiligheidsgordel) voldoende zijn gespannen en dicht
tegen het lichaam van uw kind liggen. Trek daarvoor aan de gordel-
riem. Overtuig u er voor elk gebruik van dat de riemen (bijv. veiligheids-
gordel) niet beschadigd en ook niet verdraaid zijn.
• De starre onderdelen van het autostoeltje en de kunststof delen
moeten zo geplaatst resp. bevestigd zijn dat ze onder normale
gebruiksomstandigheden van de auto niet ingeklemd kunnen worden
onder het autostoeltje of in de deur van de auto.
• Zet het kinderbeveiligingssysteem altijd vast, ook als er geen kind
in zit.
• Zorg ervoor dat bagagestukken en andere voorwerpen die de inzitten-
den bij een ongeluk zouden kunnen verwonden, veilig zijn opgeborgen.
• Leg nooit zware voorwerpen op de hoedenplank om te voorkomen dat
deze bij een ongeluk naar voren worden geslingerd.
• Gebruik het autostoeltje niet zonder de hoes.
• Vervang de hoes nooit door een hoes die niet door de fabrikant is
goedgekeurd, omdat deze een belangrijk onderdeel uitmaakt van het
autostoeltje.
• Stoelen die omlaag geklapt kunnen worden, moeten altijd goed
bevestigd / vergrendeld zijn.