Effectenlijst
Effect Limit-modus
Als u de Effect Limit-modus inschakelt, wordt de diepte van het effect beperkt om ongewenst luide geluiden of oscillatie te
voorkomen. Dat kan handig zijn als u met een hoog volume speelt, bijvoorbeeld in een club of tijdens een liveoptreden.
Parameters die worden beïnvloed door de Effect Limit-modus, worden gemarkeerd door een
1.
Houd.de.[FUNC]-knop.ingedrukt.en.druk.op.
pad [8].(EFFECT.LIMIT) .
2.
Draai.aan.de.[CTRL.3]-knop.om.de.waarde.in.
te stellen .
De [REC]-knop gaat knipperen.
L. o n
"
": Effect Limit-modus is ingeschakeld
L. o F
"
": Effect Limit-modus is uitgeschakeld
Effecten die u rechtstreeks via een knop kunt selecteren
Type
FILTER+DRIVE
Een low-pass-filter met oversturing.
Snijdt de hoge frequenties af en voegt
distortion (vervorming) toe.
VOICE TRANS
Transformeert een menselijke stem in
verschillende andere stemmen.
DELAY
Herhaalt het geluid.
ISOLATOR
Isoleert of verwijdert de lage, midden of
hoge tonen.
DJFX LOOPER
Maakt een loop van een kort deel
van het ingangsgeluid. U kunt de
afspeelrichting en -snelheid van het
ingangsgeluid wijzigen om draaitafel-
effecten te creëren.
MFX
Nr .
Type
REVERB
1
Voegt galm toe aan het geluid.
TAPE ECHO
2
Simuleert een ouderwetse
tape-echo.
CHORUS
3
Voegt een ruimtelijk gevoel en
diepte toe aan het geluid.
FLANGER
4
Produceert een modulatie die lijkt
op het opstijgen en landen van een
straalvliegtuig.
42
CTRL.1-functie.(display)
C o F
CUTOFF (
)
Regelt de afsnijfrequentie.
F rN
FORMANT (
)
Regelt het karakter (formant) van
de stem.
t3 2
t 1
DELAY TIME (
–
)*1
Regelt het interval van de herhalingen.
L o
N
LOW (
)
Isoleert/verwijdert de lage tonen.
L En
N
LENGTH (
)
Regelt de lengte van de loop.
CTRL.1-functie.(display)
ti N
REVERB TIME (
)
Regelt de galmtijd.
r A t
RATE (
)
Regelt de tapesnelheid.
d P t
DEPTH (
)
Regelt de diepte van de modulatie.
d P t
DEPTH (
)
Regelt de diepte van de modulatie.
3.
Druk.op.de.[REC]-knop.om.de.instelling.te.
bevestigen .
MEMO
• Als u wilt stoppen, drukt u op de [CANCEL]-knop.
• Deze instelling blijft behouden, ook als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
CTRL.2-functie.(display)
r E S
N
RESONANCE (
)
Regelt de frequentiepiek op de
afsnijfrequentie van het filter.
E F F
EFFECT LEVEL (
)
Regelt het volume van het effectgeluid.
F d b
N
FEEDBACK (
)
Regelt het aantal herhalingen.
N i d
N
MID (
)
Isoleert/verwijdert het middengebied.
- 1 . 0
1. 0
SPEED (
–
)
Regelt de afspeelrichting en -snelheid.
Zet de knop in het gebied links van het
midden om het geluid achterstevoren af
te spelen; zet de knop in het gebied rechts
van het midden om het geluid vooruit af
te spelen. Als de knop in het midden staat,
wordt het afspelen gestopt.
CTRL.2-functie.(display)
t o n
TONE (
)
Regelt de klank van de galm.
i nt
N
INTENSITY (
)
Regelt het aantal herhalingen.
r A t
RATE (
)
Regelt de modulatiesnelheid.
r A t
RATE (
)
Regelt de modulatiesnelheid.
-symbool in de Effectenlijst.
N
CTRL.3-functie.(display)
d r U
N
DRIVE (
)
Voegt distortion toe.
d i r
DIRECT LEVEL (
)
Regelt het volume van het
directe geluid.
b A L
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid.
H i
N
HIGH (
)
Isoleert/verwijdert de hoge tonen.
o F F
on
LOOP SW (
/
)
Als u deze functie inschakelt terwijl het
geluid wordt afgespeeld, wordt het
geluid vanaf dit punt in een loop gezet.
Schakel deze functie uit om de loop te
annuleren.
CTRL.3-functie.(display)
b A L
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid.
b A L
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid.
b A L
BALANCE (
)
Regelt de balans tussen het directe
geluid en het effectgeluid.
F d b
N
FEEDBACK (
)
Regelt het niveau van het
effectgeluid dat wordt teruggeleid
naar de ingang.