medi circaid reduction kit upper leg Instrucciones De Uso página 25

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
NB:
Bij een meer uitgesproken ronding van
de spine valt te verwachten dat er
overtollig materiaal uitsteekt boven de
spine. Gebruik de bovenkant van de
spine als leidraad en knip het overtollig
materiaal desgewenst af.
Stap 5:
Als het risico bestaat dat het klittenband
van de spine per ongeluk loskomt, plaats
dan de extra klittenbandjes langs de
rand van de spine, waar de versterking
gewenst is, of markeer de omtrek van
het klittenband met een permanente
marker, zodat ze gemakkelijk weer
kunnen worden aangebracht.
Tip:
Als het oedeem van de patiënt
aanzienlijk is afgenomen, kunnen E2 en
G opnieuw worden gemeten en kan het
bovenbeendeel worden aangepast aan
het nieuwe formaat door de spine
opnieuw in te stellen volgens de stappen
1-7.
Stap 6:
De onderkous wordt gedragen voor
extra comfort en als er veel exsudaat
wordt verwacht. Instrueer de patiënt om
de onderkous aan te trekken, tot aan de
lies. De onderkous kan desgewenst op
maat worden geknipt. Denk er hierbij
aan dat de patiënt waarschijnlijk de
circaid reduction kit onderbeen en/of
circaid reduction kit knie gaat gebruiken
samen met het bovenbeendeel.
Stap 7: Om het bovenbeendeel aan te
trekken moet de patiënt het rond het
been plaatsen met de zwarte kant van
het materiaal tegen de huid en met de
bovenkant net onder de lies. Instrueer de
patiënt om de bovenste twee banden af
te rollen, ze boven en onder elkaar over
de voorkant van het been te trekken en
losjes te bevestigen aan de buitenkant
van het verband om dit op zijn plaats te
houden. Let op dat de patiënt de banden
niet onder het verband steekt. Het
klittenband mag nooit in contact komen
met de huid of onderkous.
Tip:
Als het bovenbeendeel te lang is voor de
patiënt, kan het 3 cm worden ingekort.
Knip langs de aangegeven lijn op de
zwarte achterkant van het materiaal.
Knip zowel de body als de spine af.
Stap 8: Als het bovenbeendeel op zijn
plaats zit, instrueert u de patiënt om de
onderste twee banden van het verband
af te rollen en ze boven en onder elkaar
over de voorkant van het been te
trekken. Als er een stevige en
comfortabele compressie is bereikt, kan
de patiënt de onderste band vastmaken.
Voordat de tweede band van onderen
wordt vastgemaakt, instrueert u de
patiënt om de derde band van onderen
los te maken. De patiënt moet de tweede
band aantrekken terwijl hij/zij de
tweede en derde band strak houdt, tot
een stevige en comfortabele compressie
wordt bereikt. Daarna wordt de band
bevestigd aan de buitenkant van het
bovenbeendeel. Herhaal deze procedure
voor de resterende banden. Instrueer de
patiënt om elke band afzonderlijk vast te
maken. Het verband moet goed
aansluiten en geen rimpels vormen, en
er mogen geen gaten zijn tussen de
banden van het bovenbeendeel.
Stap 9: De banden moeten stevig
worden aangetrokken, maar mogen niet
knellen, zodat een therapeutische
compressie wordt verkregen die de
patiënt goed verdraagt. Als de patiënt en
therapeut dat wensen, kan de BTS-kaart
worden gebruikt om de juiste instel-
lingen van de spanning te bepalen en te
noteren. Het is niet nodig dat alle
banden dezelfde spanning hebben. Als er
Nederlands
Dutch

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido