NL
154
FLITSMODI
Afhankelijk van het cameratype kunt u kiezen uit de
volgende flitsmodi:
–
, (zie pagina 154)
TTL
– automatische kortstondige synchronisatie
(zie pagina 155)
– de automatische flitsmodus (
), (zie pagina 155)
A
– handmatige flitsmodus (
), (zie pagina 157)
M
– de stroboscoop-flitsmodus (
STROBO
(zie pagina 158)
– de
flitsmodus, (uitsluitend via camera
M-SLAVE
instelbaar), (zie pagina 162)
De instelling van de flitsmodus gebeurt via het
touch-display.
,
HSS
),
-FLITSMODUS
TTL
In deze flitsmodus realiseert u op eenvoudige wijze
zeer goede flitslicht-opnamen. Hier wordt de
flits-belichtingsmeting verzorgd door een sensor in de
camera. Deze meet het door het onderwerp
gereflecteerde licht door het objectief (TTL).
• Bij een correct belichte opname brandt voor circa
3 s het belichtings-controlelampje (zie pagina 151).
Bij de opname wordt vóór de eigenlijke belichting een
vrijwel niet herkenbare meetflits afgegeven door het
flitsapparaat.
Modus instellen
1. Flitsapparaat met de toets
16
• Het startscherm verschijnt.
Het flitsapparaat schakelt daarna altijd in met de
laatst gebruikte modus.
2. Op het touch-display drukt u zo vaak op de
weergegeven modus tot de betreffende keuzelijst
verschijnt
3. Met
/
naar het rood omrande, centrale
▲
▼
TTL
veld brengen
4.
indrukken
TTL
De instelling wordt onmiddellijk overgenomen.
5. Op de camera gewenste belichtingsmodus,
bijvoorbeeld
,
,
enzovoort instellen
P
S
A
6. Ontspanknop camera aantikken, opdat een
gegevensuitwisseling tussen camera en
flitsapparaat plaatsvindt
inschakelen