NL
148
HET FLITSAPPARAAT IN- EN UITSCHAKE-
LEN
Flitsapparaat met de toets
inschakelen
16
• Het startscherm verschijnt. Bij parate fl its brandt
de toets
groen
12
Het fl itsapparaat schakelt daarna altijd in met de
laatst gebruikte modus (bijvoorbeeld handmatig
fl itsen
).
M
• In de modus Standby knippert de toets
zolang indrukken,
Voor het uitschakelen de toets
tot alle weergaven verdwijnen
Opmerking:
Als het fl itsapparaat langere tijd niet wordt gebruikt,
adviseren we:
Flitsapparaat met toets
uitschakelen en de
stroombronnen (batterijen) eruit nemen
HET KEUZEMENU
-Toets
zo vaak indrukken, tot het keuzemenu
13
verschijnt
Het keuzemenu is verdeeld in zes sensortoetsen:
Na het indrukken van de toets
MODE
worden ingesteld.
–
, zie pagina 154
TTL
–
, zie pagina 155
A
–
, zie pagina 173
M
–
, zie pagina 158
STROBO
–
, zie pagina 162
M-SLAVE
rood.
13
kunnen de modi
Na het indrukken van de toets
SET
fl itsparameters worden ingesteld.
zie pagina 157
–
(Deellichtvermogen),
P
–
(Belichtingscorrectie), zie pagina 156
EV
–
(Refl ectorstand), zie pagina 160
ZOOM
–
(Aantal fl itsen), zie pagina 158
N
–
(Flitsfrequentie), zie pagina 159
f
–
(Diafragma)
F
–
(Lichtgevoeligheid)
ISO
De weergave van de fl itsparameters is afhankelijk van
de gekozen fl itsmodus.
Na het indrukken van de toets
SERVICE
touch-display worden geconfi gureerd, of het
fl itsapparaat worden teruggesteld naar de afl everings-
toestand.
–
, zie pagina 178
BRIGHTNESS
–
, zie pagina 178
ROTATION
–
, zie pagina 179
RESET
kunnen de
kan het