0 0 0
Σ m
3
1. 1. 1. 1. 1.
3. 3. 3. 3. 3.
> 400 mm
> 400 mm
> 400 mm
> 400 mm
> 400 mm
5 5 5 5 5
6 6 6 6 6
> 1 m
> 1 m
> 1 m
> 1 m
> 1 m
2. 2. 2. 2. 2.
4. 4. 4. 4. 4.
> 20 mm
> 20 mm
> 20 mm
> 20 mm
> 20 mm
Montage
Montage
Montage
Montage
Montage
Attentie! De transformatorstekker (3) mag pas
Attentie! De transformatorstekker (3) mag pas
Attentie! De transformatorstekker (3) mag pas
Attentie! De transformatorstekker (3) mag pas
Attentie! De transformatorstekker (3) mag pas
bij de inbedrijfstelling in de contactdoos wor-
bij de inbedrijfstelling in de contactdoos wor-
bij de inbedrijfstelling in de contactdoos wor-
bij de inbedrijfstelling in de contactdoos wor-
bij de inbedrijfstelling in de contactdoos wor-
den gestoken.
den gestoken.
den gestoken.
den gestoken.
den gestoken.
Monteer de filter in koudwaterleidingen voor de te
beschermen systemen (zie inbouwschema). Mon-
teer altijd afsluitkleppen.
Monteer de aansluitmodule of het aansluitstuk in
de stromingsrichting in de horizontale of verticale
koudwaterleiding. (Let op de pijl die de stromings-
richting aangeeft).
Aansluiting op de aansluitmodule /
Aansluiting op de aansluitmodule /
Aansluiting op de aansluitmodule /
Aansluiting op de aansluitmodule /
Aansluiting op de aansluitmodule /
DR 3/4" - 1 1/4"
DR 3/4" - 1 1/4"
DR 3/4" - 1 1/4"
DR 3/4" - 1 1/4"
DR 3/4" - 1 1/4"
1. Draai de rode borgring tot de aanslag naar
links.
2. Duw de klauwen van het apparaat in de uit-
sparingen
3. en draai het apparaat 45° tot de aanslag met
de klok mee.
4. Trek de rode borgring met beide handen naar
het apparaat toe, tot hij vastklikt. Het apparaat
kan nu niet meer per ongeluk gedraaid wor-
den.
Om het filter af te koppelen duwt u de borgring
naar de aansluitmodule toe.
Aansluiting op het aansluitstuk /
Aansluiting op het aansluitstuk /
Aansluiting op het aansluitstuk /
Aansluiting op het aansluitstuk /
Aansluiting op het aansluitstuk /
HWS 1 1/2" en 2"
HWS 1 1/2" en 2"
HWS 1 1/2" en 2"
HWS 1 1/2" en 2"
HWS 1 1/2" en 2"
Schroef het filter met de 4 zeskantschroeven en
afdichting op het aansluitstuk vast (4 schroeven
en onderlegringen meegeleverd).
Let erop dat de afdichting correct bevestigd wordt.
Draai de schroeven kruiselings gelijkmatig vast.
Uitlaataansluiting
Uitlaataansluiting
Uitlaataansluiting
Uitlaataansluiting
Uitlaataansluiting
Leid de uitlaataansluiting zo naar de riolering dat
er geen opstuwing ontstaat.
Let op: Bij overstappen op slangaansluitstuk (6 6 6 6 6 )
mag het ontlastingsbuisje (5 5 5 5 5 ) niet verbogen wor-
den.
Let op: Conform DIN 1988 moet de spoel-
Let op: Conform DIN 1988 moet de spoel-
Let op: Conform DIN 1988 moet de spoel-
Let op: Conform DIN 1988 moet de spoel-
Let op: Conform DIN 1988 moet de spoel-
waterslang met minstens 20 mm afstand tot
waterslang met minstens 20 mm afstand tot
waterslang met minstens 20 mm afstand tot
waterslang met minstens 20 mm afstand tot
waterslang met minstens 20 mm afstand tot
het hoogst mogelijke waterafvoerniveau wor-
het hoogst mogelijke waterafvoerniveau wor-
het hoogst mogelijke waterafvoerniveau wor-
het hoogst mogelijke waterafvoerniveau wor-
het hoogst mogelijke waterafvoerniveau wor-
den bevestigd (vrije afvoer).
den bevestigd (vrije afvoer).
den bevestigd (vrije afvoer).
den bevestigd (vrije afvoer).
den bevestigd (vrije afvoer).
N L N L N L N L N L
51
51
51
51
51