Contra-Indicaties - LeMaitre Omniflow II Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
8.
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar waarop conclusies gebaseerd kunnen worden met betrekking tot het gebruik van
de Omniflow II vaatprothese voor aortacoronaire bypass-procedures.
9.
Het is aanbevolen om de Omniflow IIprothese niet te implanteren in een stevig infectieus gebied.
Trombectomie
Er is vastgesteld dat onmiddellijke interventie bij occlusie de prothesefunctie herstelt. De patiënt moet er daarom op worden
gewezen dat terugkerende symptomen aan de clinicus moeten worden gemeld. Bij het uitvoeren van een trombectomie kiest u een
embolectomiekatheter van het juiste formaat. Volg de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de katheter.
Om schade aan de wand en het stroomoppervlak van de prothese te vermijden:
1.
Breng GEEN onnodige druk aan wanneer u de ballon vult.
2.
2. Wend GEEN onnodige kracht aan wanneer u de katheter uit de prothese trekt.

Contra-indicaties

De prothese mag niet worden gebruikt bij patiënten met een bekende overgevoeligheid voor schaapmateriaal of glutaraldehyde.
Mogelijke complicaties bij het gebruik van vaatprotheses
Bij gebruik van, of in combinatie met een willekeurige vaatprothese kunnen zich complicaties voordoen, zoals (maar niet beperkt
tot: infectie, trombose, dilatatie, aneurysma-vorming, pseudoaneurysmavorming, het lostrekken van hechtingen en ongunstige
weefselreacties.
Late vorming van aneurysma in Omniflow II is gemeld (meer dan 4 jaar na implantatie). Constante patiëntbewaking is aanbevolen.
De wandintegriteit van de prothese kan negatief worden beïnvloed door collagenaseproducerende micro-organismen.
Preparatie vóór de implantatie
Prepareer een steriele kom met voldoende steriele fysiologische zoutoplossing om de prothese te bedekken, een steriele 20 ml
injectiespuit en steriele heparine van 5000 IU per ml.
De protheses uit de container verwijderen
RECHTE VAATPROTHESE
1.
Haal de verzegeling en dop van de glazen koker. Verwijder de siliconenstop met een steriel pincet. Het pincet en de
dop moeten worden weggegooid (figuur 1).
2.
Haal de prothese uit de glazen koker met aseptische techniek door het uiteinde van het glazen steunstuk met een
steriel pincet vast te pakken en hem voorzichtig uit de glazen koker te tillen (figuur 2). Het haakje onderaan het
steunstuk voorkomt dat het implantaat van het steunstuk afglijdt.
3.
Pak het steunstuk bij het haakje vast, draai het ondersteboven en laat de prothese in de kom met de steriele
zoutoplossing glijden. Voor het geval de prothese er niet gemakkelijk afglijdt, moet hij voorzichtig langs de steun
omlaag worden geduwd. Er mag NIET aan de prothese worden getrokken.
GEBOGEN VAATPROTHESE
1.
Verwijder de steriele binnenzak met de prothese met aseptische techniek uit de buitenzak (figuur 3). De binnenzak
is de enige steriele zak.
2.
Knip de hoek van de binnenak met een steriele schaar af en laat de opslagoplossing in een container lopen (figuur 4).
Gooi de container met de opslagoplossing weg.
3.
Haal de prothese uit de binnenzak en leg hem in de kom met steriele fysiologische zoutoplossing.
De prothese spoelen
RECHTE VAATPROTHESE
1.
Gebruik een steriele injectiespuit om het lumen van de prothese met 20 ml steriele fysiologische zoutoplossing te
spoelen (figuur 5). Dit minstens twee keer herhalen.
2.
Klem één uiteinde van de prothese af. Giet steriele heparine met een concentratie van 5000 IU per ml in het lumen
35

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido