Lasprocedure voor tunnel-, grond- en waterbouw
• Lasparameters instellen, zie bladzijde 83 en 84.
• Hetewigtemperatuur moet bereikt zijn.
• Lasautomaat tussen de overlaps gelegde banen schuiven en positioneren.
• Aandrijfmotor met bedieningstoets
• Hetewig (7) inschuiven.
• Spanboom (9) spannen.
Lasproces begint
• Lasnaad controleren (lasrups/indrukking). Naar behoefte, de lassnelheid
aanpassen met de bedieningstoetsen
• Lasautomaat met de geleidegreep (13) langs de overlapping voeren. Voer
de lasautomaat zo dat de overlapbreedte binnen het bereik van de 20 mm
zone wordt gehouden (zie grafiek B).
Einde lasproces
• Spanboom (9) ontspannen, hetewig (7) met greep (8) terug trekken.
• Aandrijfmotor met bedieningstoets
+
en
(gelijktijdig indrukken) op knoppenrij (4) uitschakelen.
Na beëindiging van het laswerk laat u de hetewig (7) afkoelen en koppelt u het aansluitsnoer los
230
van het elektriciteitsnet.
400
op het toetsenbord (4) inschakelen.
M
–
+
op het toetsenbord.
op het knoppenrij (4) uitschakelen. Verwarming met de knoppen
21
15
23
Maximale voorste
overlapbreedte 20 mm
grafiek B
H
87