Lokale instellingen
De configuratie van de binnenunit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de noden van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde
lokale
instellingen
instellingen kunnen worden opgeroepen en geprogrammeerd via de
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [5-03], die is weergegeven op het display van de gebruikers-
interface. Het eerste cijfer [5] geeft de 'eerste code' of groep lokale
instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen geven de
'tweede code' aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt u
onder "Tabel lokale instellingen" op pagina 23. In dezelfde lijst
hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden van
de
gewijzigde
lokale
instellingen
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt u
onder "Gedetailleerde beschrijving" op pagina 18.
Werkwijze
Ga als volgt te werk om één of meer lokale instellingen te wijzigen.
3
2
Houd de z-knop minstens 5 seconden ingedrukt om naar de
1
LOKALE INSTELSTAND te gaan.
Het symbool $ (3) verschijnt op het display. De huidige
geselecteerde lokale instelcode wordt weergegeven ; (2),
terwijl rechts daarvan de ingestelde waarde staat - (1).
2
Druk op de bgi-knop om de eerste code van de gepaste
lokale instelling te selecteren.
Druk op de bgj-knop om de tweede code van de gepaste
3
lokale instelling te selecteren.
4
Druk op de pfi-knop en pfj-knop om de
ingestelde waarde van de geselecteerde lokale instelling te
wijzigen.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
5
6
Herhaal stap 2 tot en met 4 om andere lokale instellingen te
wijzigen wanneer nodig.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
7
INSTELSTAND te verlaten.
LET OP
Wijzigingen in een specifieke lokale instelling worden
pas opgeslagen wanneer op de pr-knop wordt
gedrukt. Door te navigeren naar een nieuwe lokale
instelcode of door te drukken op de z-knop wordt de
aangebrachte wijziging ongedaan gemaakt.
Montagehandleiding
18
beschikbaar.
Deze
lokale
die
verschillen
van
de
1
LET OP
Vóórdat de unit de fabriek heeft verlaten, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven onder
"Tabel lokale instellingen" op pagina 23.
Bij het verlaten van de LOKALE INSTELSTAND is
het mogelijk dat "88" verschijnt op het lcd-scherm
van de gebruikersinterface terwijl deze wordt
geïnitialiseerd.
Gedetailleerde beschrijving
[0] Gebruikersniveau
Indien nodig kunnen sommige knoppen van de gebruikersinterface
voor de gebruiker geblokkeerd worden.
Er zijn drie beschikbare gebruikersniveaus (zie onderstaande tabel).
Schakelen tussen niveau 1 en niveau 2/3 doet u door gelijktijdig op
de pfi- en pfj-knop te drukken, onmiddellijk gevolgd
door gelijktijdig op de s- en ba-knop te drukken, en deze
4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt te houden (in
de normale stand). Er verschijnt geen aanduiding op de gebruikers-
interface. Wanneer niveau 2/3 wordt geselecteerd, wordt het
werkelijke gebruikersniveau – ofwel niveau 2 ofwel niveau 3 –
bepaald door de lokale instelling [0-00].
Knop
Knop geluidsarme
s
stand
Knop weersafhankelijk
ba
instelpunt
In-/uitschakelknop
pr
weektimer
Programmeerknop
<
pf
Tijdinstelknoppen
i
pf
j
Knop
z
inspectie/testwerking
[1] Weersafhankelijk instelpunt (alleen verwarmingsstand)
De lokale instellingen van het weersafhankelijk instelpunt bepalen de
parameters voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer
de weersafhankelijke werkingsstand is geactiveerd, wordt de
watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buiten-
temperatuur: koudere buitentemperaturen zorgen voor warmer water
en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de
doeltemperatuur van het water met maximaal 5°C verhogen of
verlagen. Zie de gebruiksaanwijzing voor meer informatie over de
weersafhankelijke werking.
[1-00]
Lage
omgevingstemperatuur
buitentemperatuur.
[1-01]
Hoge
omgevingstemperatuur
buitentemperatuur.
[1-02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de buiten-
temperatuur gelijk is aan of lager daalt dan de lage
omgevingstemperatuur (Lo_A).
Let op dat de Lo_Ti-waarde hoger dient te zijn dan Hi_Ti,
omdat voor koudere buitentemperaturen (nl. Lo_A) warmer
water is vereist.
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
Gebruikersniveau
1
2
3
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
bruikbaar
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
bruikbaar
—
—
(Lo_A):
lage
(Hi_A):
hoge
RKHBH/X008AA
4PW50203-1A