5.2.1 Motorbeveiliging
Pomp
met Klemmenkastentype
(P
TOP-
(330 W ≤ P
S/SD/Z
1~230 V
(650 W ≤ P
(P
TOP-
S/SD/Z
3~400 V
(320 W ≤ P
TOP-D
(100 W ≤ P
– De instelling van de evt. beschikbare thermische
beveiliging moet gebeuren op de maximale
stroom (zie typeplaatje) van het betreffende
toerental, waarop de pomp wordt gebruikt.
Interne onderbreking
1
max ≤ 245 W)
1
2
(SK602 / SK622 of
max ≤ 400 W)
1
schakel-/regelkast)
Alpolige afschakeling
3
door geintegreerde
max ≤ 1030 W)
uitschakelelektronica.
1
4
Ìnterne onderbreking
van een motorfase
max ≤ 245 W)
1
Alpolige afschakeling
5
door geintegreerde
max ≤ 1685 W)
1
6
max ≤ 90 W)
(P
1
7
uitschakelapparaat
(SK602 / SK622, of
max ≤ 245 W)
1
andere schakel-/
Uitschakeling
van de
motorspanning
WSK en extern
uitschakelkast
andere
Uitschakeling van de
aan de afschakeling
van de geintegreerde
uitschakelelektronica.
Uitschakeling van de
SSM volgt parallel aan
de afschakeling van
uitschak-
de geintegreerde uit-
elelektronica.
schakelelektronica.
–
WSK en extern
regelkast)
6 In bedrijf nemen
6.1
Vullen en ontluchten
De installatie op de juiste manier vullen en ontluch-
ten. Het ontluchten van de rotorruimte van de pomp
gebeurt zelfstandig, na een korte gebruiksduur. Het
kortstondig droog lopen beschadigt de pomp niet.
TOP-S/-SD/-Z pompen met ontluchtingsschroeven
kunnen desgewenst als volgt worden ontlucht:
NEDERLANDS
SSM
–
–
SSM volgt parallel
- Netspanning
–
- Motor laten afkoelen
- Netspanning
–
–
Reset
Automatisch na
afkoeling
van de motor
Na afkoeling
van de motor
handmatig op het
uitschakelapparaat
Na afkoeling van de
motor handmatig
aan de pomp
onderbreken
inschakelen
Na afkoeling
van de motor
handmatig aan de
pomp
–
Na afkoeling
van de motor hand-
matig op het uitscha-
kelapparaat.
53