Tabla de contenido
Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
TSP341-N SENSOR VOOR NIET-INVASIEVE TEMPERATUURMETING | CI/TSP341-N-X1 REV. D
Algemene aanwijzingen
Bij de montage van de temperatuursensor op de volgende
punten letten:
•
De temperatuursensor moet conform de toepassing
stevig en veilig worden gemonteerd.
•
De temperatuursensor moet in een hoek van 90° ten
opzichte van de pijpleiding / het reservoir worden
gemonteerd.
•
De borgplaat van de temperatuursensor moet vlak op het
meetpunt liggen, eventueel aanwezige coatings en
verontreinigingen eerst verwijderen.
•
De borgplaat van de temperatuursensor moet met
hiervoor geschikte spanklemmen aan de pijpleiding / het
reservoir worden gemonteerd. De lengte van de
spanklemmen en het materiaal op basis van de
montagepositie selecteren.
•
De IP-beschermingsgraad wordt teniet gedaan door
beschadiging van de verbindingskop of schroefdraden,
afdichtingen en kabelwartels op de verbindingskop.
•
De toevoerleidingen moeten stevig op de
aansluitklemmen worden aangesloten.
•
De aansluitkop moet na het aansluiten van de
toevoerleidingen met geschikt gereedschap
(schroevendraaier, sleutel) weer dicht en stevig worden
gesloten. Hierbij erop letten dat de pakkingringen van de
aansluitkoppen schoon en onbeschadigd zijn.
•
Isolatie van het meetpunt wordt aanbevolen om de
meetnauwkeurigheid te verhogen, maar is niet absoluut
noodzakelijk. Bij gebruik zonder isolatie kan de
meetomvormer via DTM / EDD / FIM overeenkomstig
worden geconfigureerd.
Temperatuurgegevens
Omgevingstemperatuur ter plaatse van de aansluitkop
Aanwijzing
Bij gebruik in omgevingen met explosiegevaar zijn beperkingen
van de toegestane omgevingstemperatuur mogelijk. Neem
hiervoor de aanvullende gegevens in Gebruik in
explosiegevaarlijke gebieden conform ATEX en IECEx op pagina
6 en de conformiteitsverklaringen en
typegoedkeuringscertificaten in acht!
Toegestaan omgevingstemperatuurbereik T
aansluitkop
Aansluitkop zonder LCD-scherm
Aansluitkop met LCD−scherm
Tabel 10: Omgevingstemperatuur ter plaatse van de aansluitkop
Bij een oppervlaktesensor wordt de temperatuur via direct
contact met het hete oppervlak gemeten.
Zonder geschikte isolatie van het meetpunt moet de toegestane
omgevingstemperatuur worden verlaagd om te voorkomen dat
de limieten worden overschreden.
De volgende tabel illustreert de maximale
omgevingstemperatuur T
amb.
oppervlaktetemperaturen T
ingebouwd LCD-scherm.
Oppervlaktetemperatuur T
surf.
100 °C (212 °F)
200 °C (392 °F)
300 °C (572 °F)
400 °C (752 °F)
Tabel 11: Omgevingstemperatuur op basis van de meetmediumtemperatuur
Aanwijzing
Aan de bedienerszijde moet eventueel met behulp van metingen
worden gewaarborgd dat de maximaal toegestane temperatuur
in de aansluitkop bij apparaten in een intrinsiek veilige
uitvoeringen niet wordt overschreden.
Voor uitvoerige informatie over de isolatie van het meetpunt zie
Isolatie van de meetplaats op pagina 20.
ter plaatse van de
amb.
−40 tot 85 °C (−40 tot 185°F)
−20 bis 70 °C (−4 bis 158 °F)
voor de TSP341-N bij verschillende
voor de TSP341-N met
surf.
Maximaal toegestane
omgevingstemperatuur T
66 °C (150,8 °F)
61 °C (141,8 °F)
58 °C (136,4 °F)
55 °C (131,0 °F)
NL – 17
amb.
121
Publicidad
Capítulos
Tabla de contenido
