Basisbegrippen Voor Mig-Lassen; Aansluiten En Klaarmaken Van De Lasuitrusting; Lassen; Lassen Van Koolstofstaal - Oerlikon CITOLINE 2500T Instrucciones De Seguridad, Empleo Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 15
NL
In de stand
werkt het lasapparaat met timing; bij het in-
drukken van de knop op de lasbrander begint het lassen, hetgeen
automatisch stopt na het verstrijken van de met de potentiometer
van de timer ingestelde tijd.
2 - Controlelampje apparaat Aan
3 - Controlelampje apparaat oververhit
4 - Potentiometer voor afstellen snelheid lasdraad
5 - Potentiometer voor instellen puntlastijd, van 0,3 tot 10 secon-
den (werkt uitsluitend met keuzeschakelaar (Ref. 1 - Figuur 1 Pag.
3.) in stand
6 - Potentiometer voor instellen acceleratietijd van motor draad-
meeneem-eenheid.
7 - Potentiometer voor instellen van tijd gedurende welke het las-
vermogen, na het stopsignaal, behouden blijft. Dit houdt in dat
wanneer de tijd na afloop van het lassen te kort is de lasdraad blijft
vastzitten in het vloeimiddel of té ver uit het contactbuisje van de
lasbrander steekt; is de ingestelde tijd daarentegen te lang, dan
blijft de lasdraad vastplakken op het contactbuisje van de lasbran-
der, waardoor dit beschadigd kan raken.
8 - Aansluiting Euro lasbrander
9 - Snelkoppelingen voor massatang
10- Aan/Uit schakelaar
11 - Schakelaar voor afstellen van lasspanning.
BEDIENINGSORGANEN OP BINNENPANEEL
- Zekeringen ter beveiliging van hulpcircuits
- Reductiemotor meeneem-eenheid lasdraad
4.0

BASISBEGRIPPEN VOOR MIG-LASSEN

GRONDBEGINSEL MIG-LASSEN
MIG-lassen is een autogeen lasproces, d.w.z. voor het assemble-
ren van delen door ze te smelten aan hetzelfde soort materiaal
(zachtstaal, rvs, aluminium), waarbij de mechanische en natuur-
kundige continuïteit van het materiaal behouden blijft. De voor het
smelten van de te lassen delen benodigde warmte wordt geleverd
door een elektrische boog die overspringt tussen de lasdraad
(elektrode) en het deel dat gelast moet worden. Het veiligheids-
gas beschermt de boog en het smeltend deel tegen de lucht.
5.0
AANSLUITEN EN KLAARMAKEN VAN DE
LASUITRUSTING
Sluit de lasaccessoires zorgvuldig aan ter voorkoming van
krachtverlies of gevaarlijke gaslekkage.
VOLG ZORGVULDIG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP.
N.B. BEDIEN DE COMMUTATORS NIET TIJDENS HET LAS-
SEN TER VOORKOMING VAN SCHADE AAN HET LASAPPA-
RAAT
CONTROLEER DE GASTOEVOER EN STEL HEM AF VIA DE
KRAAN VAN DE DRUKVERMINDERINGSKLEP.
OPGELET: BIJ HET WERKEN IN DE BUITENLUCHT OF BIJ
WINDVLAGEN DE TOEVOER VAN HET INERT GAS AFS-
CHERMEN.
5.1

LASSEN

1.
Draai de gasfles open en stel de toevoer af op grond van de
behoefte. Plaats de massaklem op een punt van het te las-
sen deel dat vrij is van verf, kunststof of roest.
2.
Stel de lasstroom in met behulp van de schakelaar (Ref. 11
- Figuur 1 Pag. 3.) en vergeet hierbij niet dat hoe groter de te
lassen dikte is, des te meer vermogen er vereist wordt. De
BASISBEGRIPPEN VOOR MIG-LASSEN
4 NL
eerst standen van de schakelaar zijn bestemd voor lassen
van delen met geringe dikte. Denk er bovendien aan dat elke
gekozen stand overeenkomt met een bepaalde snelheid voor
het voortbewegen van de draad, instelbaar m.b.v. de stel-
knop (Ref. 4 - Figuur 1 Pag. 3.).
5.2

LASSEN VAN KOOLSTOFSTAAL

Voor het (MIG) lassen van deze staalsoort:
1.
Maak gebruik van lasgas met binaire samenstelling, norma-
liter AR/CO2 met ongeveer 75 tot 80% Argon en 25 tot 20%
CO2, ofwel met ternaire samenstellingen, zoals bijvoorbeeld
AR/CO2/02. Deze gassoorten leveren warmte tijdens het las-
sen, waarbij de naad goed oogt en prima aansluit, maar de
penetratie vrij gering is. Bij gebruik van kooldioxide (MAG)
als veiligheidsgas verkrijgt men een smalle naad met prima
penetratie, maar de ionisatie van het gas beinvloedt de sta-
biliteit van de lasboog.
2.
Maak gebruik van een lasstaaf van dezelfde kwaliteit als die
van het te lassen staal. Het verdient de voorkeur altijd eerste
kwaliteit lasdraad te gebruiken en niet te lassen met verroes-
te draad, hetgeen fouten in het laswerk kan veroorzaken.
Het stroombereik waarin de draad gebruikt kan worden is in
het algemeen:
- Ø draad mm x 100 = minimum Amp.
- Ø draad mm x 200 = maximum Amp.
Voorbeeld: 0 draad 1.2 mm=Minimum Amp 120/Maximum
Amp 240. Dit is het geval bij binaire AR/CO2 mengsels en bij
overgang in kortsluiting (SHORT).
3.
Vermijd laswerk op verroeste delen of op delen met olie- of
vetvlekken.
4.
Maak gebruik van lasbranders die geschikt zijn voor de toe-
gepaste stroomwaarde.
5.
Controleer regelmatig of de massaklem niet beschadigd is en
of de laskabels (brander en massa) geen scheurtjes of
brandvlekken vertonen, hetgeen ten koste gaat van de goe-
de werking.
5.3

LASSEN VAN ROESTVRIJSTAAL

(MIG) lassen van roestvrijstaal van de serie 300 (austeniet) dient
uitgevoerd te worden met veiligheidsgas met een hoog percenta-
ge Argon en een laag percentage 02 voor het stabiliseren van de
boog. Het meest gebruikte mengsel is: AR/02 98/2.
- Gebruik geen C02 of AR/CO2 mengsels.
- Raak de draad niet met de handen aan.
Het lasmateriaal moet van betere kwaliteit zijn dan het basismate-
riaal en het punt waarop gelast wordt moet goed schoon zijn.
5.4

LASSEN VAN ALUMINIUM

Bij MIG lassen van aluminium moet het volgende gebruikt worden:
1.
100 % Argon als veiligheidsgas.
1.
Lasdraad met een samenstelling die geschikt is voor het te
lassen basismateriaal. Maak voor het lassen van ALUMAN
en ANTICORODAL gebruik van een draad met 3 tot 5% Sili-
cium. Maak voor het lassen van PERALUMAN en ERGAL
gebruik van een draad met 5% Magnesium.
1.
Een lasbrander die geprepareerd is voor het lassen van alu-
minium.
Met het oog op optimaal laswerk
de lasbrander en de bewegings-
richting van de draad toepassen

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido