POSITIESIGNAAL NIET BETROUWBAAR EN INVLOED OP
PLAATSINGSCONTROLE
Als de druksensor uitvalt, wordt de monitoring van de plaatsing
uitgeschakeld omdat het niet mogelijk is de positie van de katheter weer te
geven. In dit geval kan gebruik worden gemaakt van het motorstroomsignaal
of de beeldvormingsprocedures om de plaatsing te controleren. Zolang het
motorstroomsignaal pulsatiel is, is de Impella LD katheter juist door de klep
gepositioneerd. Dit signaal moet nauwkeurig worden bewaakt, omdat de
katheter los kan raken (verplaatsen) wanneer de patiënt wordt verplaatst of
wanneer de positie van de patiënt wordt veranderd. Daarom dient de juiste
positionering van de katheter met behulp van beeldvormingsprocedures
(bv. TEE) en het motorstroomsignaal te worden gecontroleerd indien de
hemodynamische activiteit van een patiënt verandert (als bijvoorbeeld de
arteriële druk daalt of er tekenen van falen van het linkerventrikel zijn).
ZUIGING DETECTEREN TIJDENS SENSORDRIFT OF
POSITIESIGNAAL NIET BETROUWBAAR
Bij sensordrift of als de sensor uitvalt, kan de controller geen zuiging
meer detecteren. De effectiviteit van de ondersteuning van de Impella LD
katheter kan uitsluitend worden beoordeeld door het controleren van de
hemodynamische activiteit van de patiënt, cardiale beeldvorming en de
motorstroom van de Impella LD katheter.
Tekenen van zuiging omvatten:
• Het dalen van de arteriële druk van de patiënt
• Verminderde output, als er een hartmonitor aanwezig is
• Gedempte of vlakke golfvormen van de motorstroom
Als de beeldvorming uitwijst dat de zuiging wordt veroorzaakt door het
inlaatgebied van de katheter in directe nabijheid van de intraventriculaire
wand, positioneert u de katheter opnieuw. Verlaag het prestatieniveau als
hemodynamische parameters, zoals lage aortadruk of hoge longslagaderdruk,
aanduiden dat de zuiging wordt veroorzaakt door onvoldoende vulvolume.
IMPELLA LD
KATHETER BEDIENEN
®
ZONDER HEPARINE IN DE
SPOELOPLOSSING
De Impella LD katheter is ontworpen om te worden bediend met een
spoeloplossing die heparine bevat. Bediening van het systeem met een
spoeloplossing zonder heparine is niet getest. Indien een patiënt geen
heparine kan verdragen vanwege heparine-geïnduceerde trombocytopenie
(HIT) of bloeding, dienen artsen hun klinische beoordelingsvermogen te
gebruiken om de risico's versus de voordelen van bediening van het Impella
systeem zonder heparine te beoordelen.
Als het in het belang van de patiënt is om het systeem zonder heparine
te bedienen, is de dextroseoplossing nog steeds nodig en dienen artsen
systemische toediening van een alternatief anticoagulans te overwegen.
Voeg GEEN alternatieve anticoagulantia (zoals een directe trombineremmer)
toe aan de spoelvloeistof. De Impella LD katheter is niet getest met
alternatieve anticoagulantia in de spoeloplossing.
106
DE IMPELLA LD KATHETER IN
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN
GEBRUIKEN
De Impella LD katheter bevat een permanente magneetmotor die een
elektromagnetisch veld uitstraalt. Dit veld kan elektromagnetische
interferentie met andere apparatuur veroorzaken. Daarnaast kan andere
apparatuur die een sterk elektromagnetisch veld uitstraalt, de werking van de
motor van de Impella LD katheter beïnvloeden.
ELEKTRO-ANATOMISCHE MAPPINGSYSTEMEN (EAM)
Voorbeelden van EAM-systemen
• CARTO
3-systeem, en
®
• CARTO
®
XP-navigatiesysteem (Biosense Webster, Inc.)
Het door de Impella LD katheter uitgestraalde elektromagnetische veld kan
interferentie met het magnetische locatiedetectiecomponent van het elektro-
anatomische mappingsysteem (EAM) veroorzaken, met name wanneer de
mappingkatheter zich in de buurt van de motor van de Impella LD katheter
bevindt. Door mapping in de outflow-tract van het rechter- of linkerventrikel
wordt de mappingkatheter bijvoorbeeld in de buurt van de motor van de
Impella LD katheter in de aorta ascendens geplaatst.
Elektromagnetische interferentie kan eruit zien als:
• Instabiliteit in de weergegeven locatie van de mappingkatheter
• Magnetische interferentiefouten gegenereerd door het elektro-
anatomische mappingsysteem
Bij het vermoeden van interferentie volgt u de onderstaande stappen voor
probleemoplossing.
Waarneming
Acties
Interferentie met
1. Controleer op andere bronnen van interferentie en
het magnetische
locatiedetectiecomponent
2. Positioneer de Impella
van het EAM-systeem
3. Zorg dat de Impella
MAGNETISCHE NAVIGATIESYSTEMEN (MNS)
®
-
Voorbeeld van MNS
• Stereotaxis Niobe
®
Magnetisch Navigatiesysteem (Stereotaxis)
Wanneer de Impella LD katheterondersteuning in de aanwezigheid van een
magnetisch navigatiesysteem (MNS) wordt gestart, volgt u onderstaande
stappen:
1.
Breng de Impella LD katheter in volgens de stappen in deze
handleiding.
2.
Plaats de MNS-magneten in de positie 'Verminderd' of 'Opgeborgen'.
3.
Start de Impella LD katheter zoals beschreven in deze handleiding.
Verhoog het P-niveau
minimaal naar P-5.
4.
Plaats de MNS-magneten in de positie 'Navigeren' en ga door met de
magnetische navigatie.
Blijf de Impella LD katheter bedienen op een P-niveau van minimaal P-5
wanneer de MNS-magneten zich in de positie 'Navigeren' bevinden. Als het
P-niveau onder P-5 komt, stopt de Impella LD katheter mogelijk. Om het
gebruik te hervatten, volgt u de stappen in de onderstaande tabel.
Tijdens de magnetische navigatie van de mappingkatheter kan de
motorstroom van de Impella LD katheter tijdelijk toenemen tot het punt dat
de katheter niet meer werkt.
pak deze aan.
katheter opnieuw zodat
®
de Impella
motor zich op minstens 3 cm van de
®
sensor in de mappingkatheter bevindt. Trek het
invoergebied echter NIET uit het linkerventrikel.
®
katheter op P-1, P-5 of
P-7 werkt, omdat deze P-niveaus de minste
interferentie veroorzaken.
Gebruikershandleiding