1. Demontage van de zittingen. Het voertuig mag niet weg
kunnen rollen. Bij voertuigen met zij-airbags in de rugleuning
moeten de opgaven van de fabrikant t.a.v. demontage van
zittingen en polstering in acht worden genomen.
Na de vaststelling dat inbouw mogelijk is (aan de hand van
deze montagehandleiding en de informatie van de fabrikant)
moeten de voertuigzittingen worden gedemonteerd. Verwijder
hiertoe de bevestigingsschroeven en til de stoel uit de auto.
2. Verwijder alle kunststofbekleding van de stoel, om de
bevestiging van de hoes te kunnen bereiken.
3. Maak de rugleuning los van de zitting (zie D 1 en D 2)
4. Maak de hoes van de zitting open. De stof van de hoes zit
meestal met een breed stuk karton of een metaaldraad in een
zoom om het onderstel geklemd. Deze bevestigingen kunt u
met een schroevendraaier en een tang losmaken (zie D 3 en
D 4).
5. Maak ook eventueel aanwezige polsteringsklemmen of
dwarsverstevigingen los (zie D 5)
6. Het verwarmingselement voor de zitting kan nu tussen
stoelhoes en de schuimkern van de zitting worden
geschoven (zie D 6).
Voor het overbruggen van naden en dwarsverstevigingen,
waarmee de stoelhoes extra op de schuimkern bevestigd is,
is aan het verwarmingselement van de zitting een uitsparing
voorzien. Afhankelijk van de zitting kan dit door de hoesnaad
worden gevoerd (zie D 7) of door insnijdingen in de tunnel
van de dwarsversteviging worden gelegd. Maak de
verwarmingselementen vast met dubbelzijdig kleefband,
tegen verschuiven over de schuimkern. Er moet op worden
gelet dat geen vouwen of knikken ontstaan.
Montage
51