Gasdruk; Installatie - Riello RS 64/M MZ Nstrucciones De Instalación, Uso Y Mantenimiento

kW
G 20
400 2,0
500 3,7
600 5,4
700 7,4
850 10,7
(A)
(B)
1 2
(C)
1 p (mbar) 2 p (mbar)
G 25 G 20
3,0 0,3
5,5 0,5
8,1 0,7
11,0 1,0
16,0 1,5
1
2
3 4

GASDRUK

De tabellen hiernaast geven de minimale druk-
verliezen op de gastoevoerlijn in functie van het
G 25
maximum vermogen van de brander.
0,4
Kolom 1
0,8 Drukverlies verbrandingskop.
Gasdruk gemeten aan het meetpunt 1)(B), met
1,0
verbrandingskamer op 0 mbar.
1,5
Kolom 2
Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximale
2,2
opening: 90°.
De in de tabellen aangegeven waarden hebben
betrekking op:
aardgas G20 PCI 9,45 kWh/Sm
Om het maximum vermogen (bij benadering) te
kennen waarop de brander werkt:
- Trek van de gasdruk aan het meetpunt 1)(B)
- Zoek in de bij de brander behorende tabel, de
- Lees aan de linkerkant het corresponderende
Voorbeeld:
• Werking op maximum vermogen
• Aardgas G20 Hj 9,45 kWh/Sm
• Gasdruk op het gasmeetpunt 1)(B)= 6,7 mbar
• Druk in de verbrandingskamer
S8738
Een druk van 3,7 mbar, kolom 1, stemt in de ta-
bel RS 64/M MZ overeen met een vermogen
van 500 kW.
5
Het betreft hier slechts een eerste schatting. Het
werkelijke debiet wordt daarna gemeten op de
gasmeter.
Om de gasdruk te kennen die nodig is aan het
meetpunt 1)(B), na het vaststellen van het maxi-
mum vermogen waarop de brander moet wer-
ken:
- Zoek in de tabel die hoort bij de brander de
D3928
- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan
- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in
Voorbeeld:
• Gewenst maximum vermogen: 500 kW
• Aardgas G20 Hj 9,45 kWh/Sm
• Gasdruk bij een vermogen van 500 kW,
• Druk in de verbrandingskamer

INSTALLATIE

4
3
(8,2 Mcal/Sm
de druk in de verbrandingskamer af.
drukwaarde die het dichtst bij het resultaat
van de aftrekking ligt.
vermogen af.
6,7 - 3= 3,7 mbar
waarde voor het vermogen die het dichtst in
de buurt ligt bij de gewenste waarde.
het meetpunt 1)(B) af.
de verbrandingskamer op.
uit tabel RS 64/M MZ, kolom 1
3,7 + 3 = 6,7 mbar
benodigde druk aan het meetpunt 1)(B).
De gegevens van het thermische ver-
mogen en de gasdruk op de knop be-
treffen de werking met de gassmoorklep
helemaal geopend (90°).
DE INSTALLATIE VAN DE BRAN-
DER MOET UITGEVOERD WORDEN
DOOR BEVOEGD PERSONEEL VOL-
GENS DE UITLEG IN DEZE HAND-
LEIDING EN CONFORM DE VAN
KRACHT ZIJNDE NORMEN
WETSBEPALINGEN.
WERKPOSITIE (C)
De brander mag alleen in de posities
1, 2, 3 en 4 werken.
Installatie 1 is het beste daar dit de
enige positie is waarin het onderhoud
uitgevoerd kan worden zoals dat ver-
derop in deze handleiding beschre-
ven wordt. In de posities 2, 3 en 4 kan
de brander werken, maar zijn de on-
derhoudswerkzaamheden en de con-
troles aan de verbrandingskop (pag.
14) moeilijker uit te voeren.
In iedere andere positie wordt de wer-
king van het apparaat benadeeld.
Positie 5 is om veiligheidsredenen
verboden.
3
).
3
= 3 mbar
3
= 3,7 mbar
= 3 mbar
EN