NL: Installatie instructies
Beschrijving
De KAL760 maakt een externe ingang naar een adresseerbaar
brandmeldsysteem mogelijk.
Het ingangssignaal wordt continu bewaakt en de status ervan
wordt doorgegeven naar het brandmeldpaneel. De module
heeft vijf mogelijke statussen: stand-by, open circuit,
kortgesloten circuit, alarm 1 en alarm 2.
De ingang heeft geen polariteit en kan worden geactiveerd
door een potentiaalvrij contact te sluiten. De module kan
worden gebruikt met elk apparaat en de gewenste gebeurtenis
(C, NC of NO) wordt ingesteld via het gebruikte contact.
Installatie
Let
Op:
Raadpleeg de norm EN54:14 en de plaatselijke
regelgeving voor algemene richtlijnen om meldsystemen te
plannen, te ontwerpen, te installeren, in werking te stellen, te
gebruiken en te onderhouden.
Module installeren
Koppel de voedingseenheid van het brandmeldsysteem los en
monteer de module in de meegeleverde beschermkast.
Sluit de afgeschermde kabel van de lus aan op de
aardeschroef.
De voeding van 24 V voor de module kan worden betrokken uit
de lus of uit een externe voeding.
Als er 10 of meer KAL700-modules op de lus zijn aangesloten,
moet een externe voeding worden gebruikt.
Aansluiten
De connectoren, DIP schakelaars en de
zijn aangegeven in Figuur 1:
1.
Aardeschroef
2.
Lusconnectoren
3.
Externe voedingsconnectoren
4.
Ingangsconnectoren
5.
DIP switch
6.
Statuslampje
Overbelasting lus
Controleer bij grote installaties altijd met een calculator of er
voldoende stroom op de lus beschikbaar is.
Noot:
Raadpleeg de richtlijnen voor systeeminstallatie en -
configuratie uit het toepassingsadvies over lusvoeding en I/O-
modules om tijdens het gebruik van door een lus gevoede
apparaten overbelasting van de lus te voorkomen. Dit
document is verkrijgbaar bij uw lokale distributeur.
8 / 16
statuslampje
van de module
Voedingsconfiguratie
Als u de voeding wilt instellen, verwijdert u het deksel van de
module en configureert u de jumpers JMP1 en JMP2.
Jumperconfiguratie die via lus
stroom krijgt.
WAARSCHUWING: Sluit geen externe voeding van 24 V
gelijkstroom aan als de module via de lus gevoed wordt.
Weerstandsconfiguratie
Er zijn drie weerstanden voorzien om het systeem te
programmeren (zie Afbeelding 1, items 7, 8, 9). Deze
weerstanden komen elk overeen met een aparte toestand:
•
270 kΩ (standby)
•
100 kΩ (alarm 1)
•
39 kΩ (alarm 2)
Het maximale tolerantiebereik is 5%.
Adressering
Aan elke module moet om identificatieredenen een numeriek
adres tussen 128 en 252 worden toegewezen. Dit adres wordt
met DIP-schakelaars 1-7 ingesteld. Zie voor adressering de
tabel aan het einde van het document.
Statuslampje
Het statuslampje brandt tijdens een alarm continu.
Onderhoud en tests
Het basisonderhoud is beperkt tot een jaarlijkse inspectie.
Wijzig nooit de interne bedrading of circuits.
Ga als volgt te werk om de module te testen:
1.
Voert u een ingangssignaal naar het apparaat en
controleert u het activeringsbericht dat op het
controlepaneel wordt weergegeven
2.
Als het statuslampje en het controlepaneel hier niet op
reageren, moet u alle verbindingen en het moduleadres
testen.
Technische specificaties
Bedrijfsspanning
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Gewicht
Afmetingen
Stroomverbruik (externe voeding)
Stroomverbruik lus:
bij 24 V gelijkstroom
(standby)
bij 35 V gelijkstroom
(standby)
Alarm
P/N 1068931-03 • REV 3.0 • ISS 20JUN11
Jumperconfiguratie 24 V
gelijkstroom voor externe
voeding.
22 tot 38 VDC
−10 tot +50ºC
−10 tot +70ºC
10 tot 95% (niet-condenserend)
370 g
182 × 142 × 77 mm
110 µA
135 µA
<10 mA