1.3
Gebruikte symbolen
Het symbool geeft handelingen aan die alleen
door een elektromonteur uitgevoerd mogen wor-
den.
Het symbool geeft een belangrijke aanwijzing
aan.
Het symbool geeft aanvullende, nuttige informa-
tie aan.
f Het symbool geeft een oproep tot actie aan.
Het symbool geeft een opsomming aan.
Î Het symbool verwijst naar een andere plaats in deze
handleiding.
Het symbool verwijst naar een ander document.
9
Het symbool geeft een resultaat aan.
2
Voor uw veiligheid
2.1
Doelgroepen
Exploitant
Als exploitant bent u verantwoordelijk voor het apparaat.
U hebt de verantwoordelijkheid voor een gebruik over-
eenkomstig de voorschriften en het veilige gebruik van
het apparaat. Dit omvat ook de instructies aan personen
die het apparaat gebruiken.
Als exploitant zonder elektrotechnische vakopleiding mag
u alleen activiteiten uitvoeren, die niet de specialistische
kennis van een elektricien vereisen.
Elektromonteur
Als elektromonteur beschikt u over een erken-
de elektrotechnische opleiding. Op basis van
deze vakkennis bent u geautoriseerd de in deze
handleiding gevraagde elektrotechnische werk-
zaamheden uit te voeren.
Eisen die worden gesteld aan een elektromonteur:
kennis van de algemene en specifieke veiligheids- en
ongevallenpreventievoorschriften;
Kennis van de elektrotechnische voorschriften.
Kennis van de landelijke voorschriften.
vermogen om risico's te herkennen en potentiële geva-
ren te voorkomen.
2.2 Bedoeld gebruik
Het apparaat is een laadsysteem voor gebruik in semi-pu-
blieke en openbare ruimtes.
Het apparaat is uitsluitend voor het laden van elektrische
voertuigen bedoeld.
Laden conform modus 3 volgens IEC 61851-1 voor elek-
trische voertuigen met niet-gasvormende accu's.
Contactmateriaal conform IEC 62196.
Elektrische voertuigen met gasvormende accu's kunnen
niet worden geladen.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor vaste vloermon-
tage.
NL
3