5.6 Apparaten koppelen
Alleen bij de varianten Professional+ (PnC) 22 (T2S).
Alleen bij de bedrijfsmodus "Gekoppeld".
Afb. 17: Aansluiting ethernet
Moeten meer apparaten met elkaar worden gekoppeld,
moeten de apparaten via een ethernetkabel worden ver-
bonden met een centrale router resp. switch. De bedra-
ding moet gebeuren in stertopologie.
f Centrale router resp. switch en ethernet-overspannings-
beveiliging (1) verbinden met een ethernetkabel (2).
f De andere apparaten eveneens met de router resp.
switch verbinden.
Moet een externe energiemeter in het netwerk
worden geïntegreerd voor het beheer van het
lastmanagement, moet deze eveneens met een
ethernetkabel worden verbonden met de router /
switch.
5.7 Apparaat op eenfase bedrijf instellen
In de uitleveringstoestand is het apparaat ingericht op een
driefasig bedrijf.
Fasevolgordemeetrelais instellen
Om het apparaat eenfasig te gebruiken, is het noodzake-
lijk de potentiometer aan beide fasevolgordemeetrelais
1
om te schakelen.
L3 X
L2 X
L1 X
2
SOR74
1
3
N X
X 16
15 18
f Apparaat eenfasig aansluiten.
Î "5.4 Elektrische aansluiting"
f Potentiometer (1) op stand 1 met behulp van een sleuf-
schroevendraaier instellen.
Instelling
1
3
Jumpers op de klemmenstrook van de voeding omste-
ken
Om het apparaat eenfasig te gebruiken, is het noodzake-
lijk de jumpers op de klemmenstrook van de voeding om
te steken.
T
LET OP
Materiële schade door verkeerd gestoken jumpers
Zijn de jumpers ingericht op een eenfasig bedrijf en is het
apparaat driefasig aangesloten, ontstaat een elektrische
kortsluiting. Dat kan tot materiële schade aan de zekering
in de huisinstallatie leiden.
f Jumpers overeenkomstig de aansluiting van het appa-
raat inrichten.
1
Beschrijving
Eenfasig bedrijf
Driefasig bedrijf
NL
17