WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig wanneer u houtproducten zaagt
die
een
glad
oppervlak
antiterugslagpallen mogelijk niet altijd doeltreffend
werken.
WAARSCHUWING
Gebruik GEEN bladen met een lagere classificatie dan
de snelheid van dit gereedschap.
Het niet naleven van deze waarschuwing kan leiden tot
lichamelijke letsels.
WAARSCHUWING
Om terugslag te voorkomen, moet u controleren of één
zijde van het werkstuk stevig tegen de langsgeleider zit
tijdens elke schulpsnede. Houd het werkstuk stevig
tegen de verstekmeter tijdens elke versteksnede.
WAARSCHUWING
Probeer GEEN combinatie-versteksneden uit te voeren
met afgeschuind blad en gehoekte verstekgeleider,
zolang u niet grondig op de hoogte bent van basissneden
en goed begrijpt hoe u terugslag kunt voorkomen.
WAARSCHUWING
Probeer GEEN snede te maken die hier niet worden
beschreven.
WAARSCHUWING
Het gebruik van een langsgeleider als een afkortmeter bij
afkortsneden zal resulteren in een terugslag die ernstige
lichamelijke letsels kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Maak NOOIT sneden met de vrije hand (sneden zonder
verstekmeter of langsgeleider).
Niet geleide werkstukken kunnen resulteren in ernstige
letsels.
WAARSCHUWING
Maak
nooit
doorzaagsneden
bladafscherming op zijn plaats zit.
Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot
ernstige lichamelijke letsels.
13. Zaagtips
◌ De zaagsnede (de snede die door het blad in het hout
wordt gemaakt) wordt breder dan het blad om
oververhitting of vastlopen te voorkomen. Houd
rekening met de zaagsnede wanneer u hout meet.
◌ Controleer of de zaagsnede aan de afvalzijde van de
meetlijn is gemaakt.
◌ Zaag het hout met de afwerkingszijde omhoog gericht.
◌ Klop losse knopen uit voordat u de zaagsnede maakt.
◌ Zorg altijd voor goede steun voor het houd zoals het uit
de zaag komt.
14. Zaagsneden maken
◌ Ga iets aan de zijkant van het bladpad staan om het
risico op letsels te verminderen als er terugslag
optreedt.
◌ Gebruik de verstekmeter wanneer u afkortsneden,
versteksneden,
combinatieversteksneden te maken. Om de hoek vast
te maken, vergrendelt u de verstekmeter op zijn plaats
door de vergrendelingsknop rechtsom te draaien.
Maak de vergrendelingsknop ALTIJD stevig vast op
zijn plaats vóór gebruik.
WAARSCHUWING
Gebruik de geleider en de verstekmeter nooit samen. Dit
kan terugslag veroorzaken waardoor de operator letsels
hebben,
omdat
zonder
dat
afschuiningssneden
kan oplopen.
15. Types sneden (Afb. 26)
de
Er zijn zes basissneden: a) de afkortsnede, b) de
schulpsnede, c) de versteksnede, d) de afgeschuinde
afkortsnede, e) de afgeschuinde schulpsnede en f) de
combinatie versteksnede (afschuining).
16. Een afkortsnede maken (Afb. 27)
◌ De langsgeleider verwijderen.
◌ Stel het blad in op de correcte diepte voor het
werkstuk.
◌ Stel de verstekmeter (18) in op 0° en haal de
vergrendelingsknop (15) aan.
◌ Controleer of het blad niet in het hout zit voordat u de
zaag inschakelt.
◌ Om de zaag in te schakelen, drukt u op de
schakelknop.
◌ Laat het blad opbouwen naar volle snelheid voordat u
het werkstuk in het blad beweegt.
◌ De hand die het dichtst bij het blad zit, moet op een
vergrendelingsknop van de verstekmeter worden
geplaatst en de hand die het verst van het blad is,
moet op het werkstuk worden geplaatst. Voer het
werkstuk in het blad.
◌ Wanneer de snede klaar is, zet u de zaag uit. Wacht
tot het blad volledig tot stilstand is gekomen voordat u
het werkstuk verwijdert.
17. Een schulpsnede maken (Afb. 28)
◌ Stel het blad in op de correcte diepte voor het
werkstuk.
◌ Ontgrendel
de
geleiderrails en schuif de langsgeleider (4) naar de
gewenste afstand van het blad voor het zagen.
◌ Vergrendel
de
de
geleiderrails.
◌ Controleer of het blad niet in het hout zit voordat u de
zaag inschakelt.
◌ Wanneer u een lang werkstuk geleidt, schuift u de
afvoersteun tot deze volledig is uitgetrokken.
◌ Om de zaag in te schakelen, drukt u op de
schakelknop.
◌ Plaats het werkstuk plat op de tafel met de rand in één
lijn tegen de langsgeleider (4). Laat het blad
opbouwen naar volle snelheid voordat u het werkstuk
in het blad beweegt.
◌ Zodra het blad in contact komt met het werkstuk,
gebruikt u de hand die het dichtst bij de langsgeleider
is voor geleiding. Controleer of de rand van het
werkstuk in vast contact blijft met de langsgeleider en
het tafeloppervlak. Als een smal stuk wordt geleid,
gebruikt u de duwstaaf en/of duwblokken om het stuk
door en voorbij het zaagblad te bewegen.
◌ Wanneer de snede klaar is, zet u de zaag uit. Wacht
tot het blad volledig tot stilstand is gekomen voordat u
en
het werkstuk verwijdert.
WAARSCHUWING
Bij het schulpen moet u altijd de toevoerkracht van het
werkstuk uitoefenen tussen de geleider en het zaagblad.
Gebruik een duwstaaf wanneer de afstand tussen de
geleider en het zaagblad kleiner is dan 150 mm, en
gebruik een duwblok wanneer deze afstand kleiner is
dan 50 mm. Zaaghulpmiddelen houden uw hand op een
veilige afstand van het zaagblad.
145
Nederlands
vergrendelingshendel
van
vergrendelingshendel
van
de
de