STEINEL L 170 S Manual Del Usuario página 10

Tabla de contenido

Publicidad

Installatie/wandmontage k
De plaats van montage moet minimaal 50 cm van een
andere lamp verwijderd zijn, omdat warmtestraling de
sensor kan activeren. Voor de aangegeven reikwijdtes
van 5/12 m, dient de montagehoogte ca. 2 m te bedra-
gen.
Montagestappen:
1. Borgschroef i op de wandhouder a voormonteren
(alleen serie 170).
2. Wandhouder a tegen de muur houden en boorgaten
aftekenen.
3. Gaten boren, pluggen (Ø 6 mm) plaatsen.
4. Stroomkabel doortrekken. In geval van leidingen op
de muur het gat voor de kabeldoorvoer doorsteken,
afdichtingsdopje plaatsen, doordrukken en de stroomka-
bel doorvoeren.
5. Wandhouder a vastschroeven.
6. Aansluiting van de stroomtoevoer (zie afb.)
De stroomtoevoer bestaat uit een 2- tot 3-polige kabel.
L = fase (meestal zwart of bruin)
N = nuldraad (meestal blauw)
PE = aardedraad (groen/geel)
In geval van twijfel moeten de kabels met een span-
ningstester worden geïdentificeerd; vervolgens weer
spanningsvrij maken. De fase (L) en de nuldraad (N)
worden in de steekklem aangesloten. De aardedraad
kan met isolatieband beveiligd worden.
Opmerking: In de stroomtoevoerkabel kan natuurlijk
een netschakelaar voor IN- en UIT-schakelen worden
gemonteerd. Voor de functie permanente verlichting is
dit zelfs noodzakelijk (zie hoofdstuk Permanente verlich-
ting) l.
7. Sensorlens b plaatsen (reikwijdte naar keuze,
max. 5 m of 12 m) zie hoofdstuk Reikwijdte-instelling.
Eventueel afdekplaatjes n aanbrengen.
Voor serie 170 geldt:
8. Schroeven aan de zijkant van de designkap g iets
losdraaien en afdekking h verwijderen. Afdekking h
in de openingen van de wandhouder haken en met de
borgschroef i onder fixeren.
9. Lamp plaatsen.
10. Designkap g op de afdekking h plaatsen en met
de twee schroeven aan de zijkant fixeren.
11. Tijds- d en schemerinstelling c en lichtsterkterege-
ling e uitvoeren (zie hoofdstuk Functies).
Voor serie 190 geldt:
8. Afdekking h in de openingen van de wandhouder
haken en met twee schroeven onder fixeren.
9. Lamp plaatsen.
10. Tijds- d en schemerinstelling c en lichtsterkterege-
ling e uitvoeren (zie hoofdstuk Functies).
11. Designkap g op de afdekking h plaatsen en samen
met de borgschroef i onder fixeren.
Functies c-e
Nadat de wandhouder gemonteerd, de netaansluiting
uitgevoerd en de sensorlens opgezet is, kan de sen-
sor-lamp in gebruik worden genomen. Met de program-
meertoetsen kunnen drie instellingen worden uitgevoerd.
Door het drukken op een programmeertoets komt de
lamp in de programmeermodus.
Dat betekent:
- de lamp gaat altijd uit.
- de sensorfunctie is buiten werking gesteld.
- de functie voor permanent brandend licht
(indien actief) wordt afgebroken.
De instellingen kunnen zo vaak veranderd worden als
gewenst. De laatste waarde wordt opgeslagen en blijft
ook bij stroomuitval bewaard.
Schemerinstelling (drempelwaarde) c
(instelling af fabriek: daglichtstand 2000 lux)
De gewenste schemerstand van de lamp kan van
ca. 2 lux tot 2000 lux ingesteld worden.
a) Gewenste waarde instellen:
De toets moet bij de gewenste lichtomstandigheden,
waarbij de lamp bij bewegingen voortaan actief moet
worden, ingedrukt worden tot de rode LED (in de lens)
knippert. Deze waarde wordt nu opgeslagen.
b) Instelling nachtstand (2 lux) overdag
De toets ca. 5 sec. ingedrukt houden tot de rode LED in
de lens niet meer knippert.
Uitschakelvertraging (tijdsinstelling) d
(instelling af fabriek: ca. 10 sec.)
De gewenste brandduur van de lamp kan traploos van
2 2000 Lux
ca. 5 sec. tot max. 15 min. worden ingesteld.
Gewenste brandduur van de lamp instellen:
- toets ingedrukt houden tot de rode LED (in de lens)
knippert.
- toets loslaten en de gewenste verlichtingstijd afwach-
ten (LED knippert).
- vervolgens opnieuw op de toets drukken tot de LED
uit is. Nu is de gewenste tijd tot op de seconde nauw-
keurig opgeslagen.
- de procedure wordt na afloop van de maximaal instel-
bare tijd (15 minuten) automatisch beëindigd.
- voor de instelling van de kortste tijd moet de toets
2 x kort achter elkaar worden gedrukt.
Nachtlicht e
(instelling af fabriek: dimmer uit: 0%)
Het lichtvermogen van de lamp kan tot max. 50 %
2 2000 Lux
10 Sek. 15 Min.
als permanente verlichting traploos worden ingesteld.
D.w.z.: Pas bij een beweging in het registratiebereik van
de sensor wordt het licht van bijv. 20 watt permanente
verlichting op het maximale lichtvermogen (100 watt)
overgeschakeld.
18
Individuele dimwaarde instellen:
- toets ingedrukt houden tot de LED (in de lens) knippert.
- toets verder ingedrukt houden, het dimbereik wordt
langzaam van 0–50% doorlopen.
- laat de toets los als de gewenste waarde bereikt is.
Hierna knippert de LED nog ca. 5 sec. Gedurende deze
tijd kan de dimwaarde nog verder geoptimaliseerd
worden.
Permanente verlichting l
Als er een netschakelaar in de kabel gemonteerd wordt,
zijn naast het eenvoudige in- en uitschakelen ook de
volgende functies mogelijk:
Sensorstand
1) Licht inschakelen:
Schakelaar 1 x UIT en AAN.
De lamp blijft gedurende de ingestelde tijd aan.
2) Licht uitschakelen:
Schakelaar 1 x UIT en AAN.
2 2000 Lux
10 Sek. 15 Min.
0 100%
De lamp gaat uit resp. schakelt over op sensorstand.
Permanente verlichting
1) Permanente verlichting inschakelen:
Schakelaar 2 x UIT en AAN. De lamp brand gedurende
4 uur op maximaal vermogen (rode LED achter de lens
brandt). Vervolgens schakelt de lamp automatisch weer
over op sensormodus (rode LED uit).
2) Permanente verlichting uitschakelen:
Schakelaar 1 x UIT en AAN. De lamp gaat uit resp.
schakelt over op sensorstand.
Belangrijk:
Het meerdere malen op de schakelaar drukken moet
snel achter elkaar gebeuren (ca. 0,5 –1 sec.).
10 Sek. 15 Min.
0 100%
Reset-functie
Alle instellingen kunnen op ieder gewenst moment weer
worden teruggebracht naar hun uitgangspositie (dag-
lichtstand 2000 lux, brandduur 10 sec. en dimmer uit).
Hiervoor moeten alle 3 toetsen tegelijk ingedrukt worden
tot de LED (in de lens) in- en weer uitgeschakeld is
(ca. 5 sec.).
Soft-lightstartfunctie
De sensorlamp is uitgerust met een soft-lightstartfunctie.
Dat betekent, dat het licht bij inschakeling niet meteen
naar het maximale vermogen gaat, maar dat de licht-
sterkte binnen één seconde langzaam wordt verhoogd
naar 100%. Volgens dit principe wordt het licht bij het
0 100%
uitschakelen ook weer langzaam gedimd.
Basis-reikwijdte-instelling m
De sensorlens is in twee registratiebereiken verdeeld.
Met de ene helft wordt een reikwijdte van max. 5 m, met
de andere een reikwijdte van max. 12 m bereikt (bij een
montagehoogte van ca. 2 m). Na het plaatsen van de
lens (lens vast in de aanwezige gleuf klemmen) markeert
een klein pijltje de gekozen max. reikwijdte van 12 m of
5 m (pijltje links = 5 meter, pijltje rechts = 12 meter).
De lens kan aan de zijkant met behulp van een schroe-
vendraaier uit de vergrendeling worden losgemaakt en
overeenkomstig de gewenste reikwijdte weer worden
teruggeplaatst.
Individuele fijninstelling met
afdekplaatjes n
Om andere gebieden, zoals bijv. trottoirs of aangrenzen-
de percelen, buiten de registratie te laten of juist doelge-
richt te bewaken, kan het registratiebereik d.m.v. afdek-
plaatjes nauwkeurig worden ingesteld. De afdekplaatjes
kunnen langs de inkepingen verticaal en horizontaal
worden afgebroken of met een schaar worden doorge-
knipt. Zij kunnen in de bovenste gleuf in het midden van
de lens worden geschoven. Door het plaatsen van de
afdekking g worden ze gefixeerd.
(afb. tonen voorbeelden voor de verkleining van de
registratiehoek en voor de verkleining van de reikwijdte.)
Gebruik/onderhoud
De sensorlamp is geschikt voor het automatisch inscha-
kelen van licht. Weersinvloeden kunnen de werking
van de sensorlamp beïnvloeden, bij hevige windvlagen,
sneeuw, regen en hagel kan het tot foutieve schakelin-
gen komen, omdat de plotselinge temperatuurswisse-
lingen niet van warmtebronnen onderscheiden kunnen
worden. De registratielens kan bij vervuiling met een
vochtige doek (zonder reinigingsmiddel) worden schoon-
gemaakt.
Opgelet (serie 170):
RVS-delen moeten regelmatig (ca. eens
per 3 maanden) met een normaal in de
handel verkrijgbaar RVS-reinigingsmiddel
worden gereinigd. Anders kan er corrosie
op het oppervlak (roestlaagje) ontstaan. Het
reinigingsmiddel dient in de borstelrichting
van het edelstaal wordt aangebracht.
Gebruik geen chloorhoudende schoon-
maakmiddelen!
Verwijderen
Elektrische apparaten, toebehoren en verpakkingen
dienen milieuvriendelijk gerecycled te worden.
Doe elektrische apparaten niet bij het huisvuil!
Alleen voor EU-landen:
Conform de geldende Europese richtlijn voor gebruik-
te elektrische en elektronische apparatuur en hun
implementatie in het nationaal recht, dienen niet langer
bruikbare elektrische apparaten gescheiden ingezameld
en milieuvriendelijk gerecycled te worden.
19

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

L 190 s

Tabla de contenido