Hoofdstuk
04
Na installatie
Na het inbouwen van dit
navigatiesysteem
1
Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op
de juiste wijze zijn gemaakt en dit product cor-
rect is ingebouwd. Monteer de auto-onderde-
len die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel
(–) weer op de massapool (–) van de accu aan.
2
Start de motor.
3
Druk op de RESET toets.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt
van een pen, op de RESET toets van het navi-
gatiesysteem.
4
Voer de volgende instellingen uit:
1 Voer eventueel vereiste wijzigingen in de
montagehoek uit. (Raadpleeg de Bedie-
ningshandleiding.)
2 Wijzig de [Regionale instellingen] instel-
lingen indien nodig. (Raadpleeg de Bedie-
ningshandleiding.)
3 Rij totdat de geïnitialiseerde sensors nor-
maal gaan werken.
Zie de Bedieningshandleiding of Hardware-
handleiding voor nadere bijzonderheden om-
trent de instellingen van het navigatiesysteem.
Opmerking
Na installatie van dit navigatiesysteem dient u op
een veilige plaats te controleren of het voertuig
normaal functioneert.
176
Nl