Uitvalbeveiliging En Return-To-Home - DJI PHANTOM 4 Serie Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para PHANTOM 4 Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21
wanneer het GPS-signaal sterk is. De drone maakt gebruik
van het GPS en Vision System om zichzelf automatisch te
stabiliseren, te navigeren tussen obstakels of een bewegend
object te traceren. Geavanceerde functies zoals TapFly en
ActiveTrack zijn ingeschakeld in deze modus.
2. S-modus (Sport): S-modus is identiek aan P-modus op het
gebied van vluchtcontrollerinstellingen, met dien verstande
dat de besturingswaarden van de drone zijn aangepast om
de wendbaarheid van de drone te verhogen. De maximum
vliegsnelheid van de drone is hoger in deze modus.
3. A-modus (houding): Wanneer GPS en het Vision System niet
beschikbaar zijn, gebruikt de drone alleen de barometer voor
positionering om de hoogte te controleren.
Als je van plan bent om over te schakelen naar de modus die GPS-
assistentie uitschakelt (bijv. A-modus), wordt er van je gevraagd
akkoord te gaan met de weergegeven disclaimer om deze functie
te activeren. Als deze functie wordt geactiveerd, begrijp je en ga
je er verder mee akkoord dat gegevens, met inbegrip van maar
niet beperkt tot functieregistratie kunnen worden geüpload naar en
worden onderhouden op een speciale DJI-server.
Uitvalbeveiliging en Return-to-Home
1. De Return-to-Home-functie zal NIET werken als het GPS-signaal
onvoldoende is of als het GPS niet actief is.
2. Druk op de RTH-knop (Return-to-Home) op de
afstandsbediening om de drone naar de basispositie terug te
brengen in plaats van de afstandsbediening uit te schakelen.
Schakel de afstandsbediening niet uit als manier om de drone
terug te laten keren naar het startpunt.
3. Hoge gebouwen kunnen een nadelige invloed hebben op de
uitvalbeveiligingsfunctie. Pas de plaats, hoogte en snelheid van
de drone aan op de terugweg om obstakels te vermijden.
4. Zorg er altijd voor dat je de drone binnen het zendbereik van de
afstandsbediening vliegt.
5. Gebruik de uitvalbeveiligings- en Return-to-Home-functies alleen
in geval van nood, omdat deze kunnen worden beïnvloed door
het weer, de omgeving, of in de buurt van magnetische velden.
6. De drone kan geen obstakels vermijden in de uitvalbeveiligings-
en RTH-stand als de belichting niet ideaal is of als de Vision
System op een andere manier is uitgeschakeld. Het is daarom
belangrijk om de juiste hoogte voor uitvalbeveiliging vóór elke
vlucht in te stellen.
7. In gebouwen kan de drone niet nauwkeurig boven een
plek blijven hangen tijdens het vliegen boven bepaalde
oppervlakken. Raadpleeg het hoofdstuk "Vision System en
infraroodsensorsysteem" voor complete criteria voor vliegen in
een gebouw.
8. In de uitvalbeveiligings- en RTH-stand kan de piloot de besturing
van de drone overnemen als het remote controllersignaal
opnieuw wordt ingesteld. Het verplaatsen van de linkerstick
bij een hoogte van 20 meter (65 feet) of meer annuleert het
stijgingsproces en zorgt dat de drone onmiddellijk terugkeert
naar de startplaats. Druk één keer op de knop RTH tijdens
de uitvalbeveiligings- en RTH-stand om het RTH-proces
onmiddellijk te annuleren.
9. Als de gebruiksduur van de accu dat toestaat, kan de drone
tijdens de uitvalbeveiligings- en RTH-stand eerst teruggaan
naar de vorige positie waar er verbinding was met de
afstandsbediening. Als gevolg hiervan vliegt de drone eerst van
je weg en keert daarna terug naar het startpunt.
Low Battery (accu leeg)
1. Als de waarschuwing Critical Battery Level wordt geactiveerd en
de drone automatisch daalt, kun je de gashendel verder openen
om de drone op hoogte te houden en het naar een geschiktere
locatie voor de landing te sturen.
2. Breng als de accuwaarschuwingen geactiveerd zijn, de drone
zo spoedig mogelijk terug naar de basis of land het om te
voorkomen dat de stroom uitvalt tijdens de vlucht en schade
wordt veroorzaakt aan het vliegtuig, eigendommen, dieren en
mensen.
Vision System en infraroodsensorsysteem*
1. Het Vision System kan niet correct werken boven oppervlakken
die GEEN duidelijke patroonvariaties hebben. Het Vision System
is alleen effectief wanneer de drone op een hoogte van 0,3 tot
10 meter vliegt.
2. Het Vision System werkt mogelijk NIET goed als de drone boven
water of een met sneeuw bedekt gebied vliegt.
3. Houd huisdieren uit de buurt van de drone als het Vision
System is geactiveerd, omdat de sonarsensoren geluid met een
hoge frequentie afgeven dat alleen hoorbaar is voor sommige
huisdieren.
4. Let op: het Vision System werkt mogelijk NIET goed als de drone
te snel of te laag vliegt.
5. Bedien de drone voorzichtig wanneer je je in een van de
volgende situaties bevindt:
a. Bij het vliegen boven monochrome oppervlakken (bijv.
volkomen zwart, volkomen wit, volkomen rood, volkomen
groen).
b. Bij het vliegen boven zeer reflecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen bij hoge snelheden (meer dan 10 m/s
(32,8 feet/s) op 2 meter (6,6 feet) hoogte of meer dan
5 m/s (16,4 feet) op 1 meter (3,3 feet) hoogte);
d. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
e. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of
voorwerpen.
f. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of
drastisch verandert.
g. Bij het vliegen boven extreem donkere (< 10 lux) of lichte
(> 10.000 lux) oppervlakken.
h. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen
absorberen (bijv. dik tapijt).
i. Bij het vliegen boven oppervlakken zonder duidelijke
patronen of structuur.
j. Bij het vliegen boven oppervlakken met identieke herhalende
patronen of structuren (bijvoorbeeld tegels met hetzelfde
ontwerp).
k. Bij het vliegen boven hellende oppervlakken die
geluidsgolven wegbuigen van de drone.
l. Bij het vliegen boven obstakels met een te klein effectief
infrarood reflecterend oppervlak.
6. Camerakalibratie is vereist indien de drone geneigd is neer te
storten. Kalibreer de voorste camera's als de DJI GO 4-app je
vraagt dit te doen.
7. Zorg dat de sensoren te allen tijde schoon zijn. Probeer de
sensoren NIET aan te passen.
8. Het Vision System herkent mogelijk het patroon op de grond niet
bij weinig licht (minder dan 100 lux).
9. Gebruik geen andere ultrasone apparaten met een frequentie
van 40 KHz wanneer het Vision System in werking is.
10. Het infraroodsensorsysteem is alleen ingeschakeld in de modi
Beginner en TapFly.
11. De binoculaire sensor die tegen de vluchtrichting in wijst, is
alleen ingeschakeld in de P-modus, Tapfly en ActiveTrack
wanneer de drone een snelheid heeft van minder dan 6 m/s
(13,4 mph).
12. Het Vision System en het infraroodsensorsysteem kunnen de
drone niet afremmen en stoppen op een veilige afstand van
het obstakel als de snelheid van de drone hoger is dan 14 m/s
(31,3 mph).
13. Wees je bewust van blinde vlekken van het Vision System
en het infraroodsensorsysteem. De blinde vlekken van de
Phantom 4 series variëren. Raadpleeg de illustraties hieronder
(grijs voor blinde vlekken)
* Vision System achter en infraroodsensorsysteem zijn niet beschikbaar voor
Phantom 4, Phantom 4 Advanced en Phantom 4 Advanced+.
NL
55

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Phantom 4Phantom 4 pro

Tabla de contenido