NEDERLANDS
lengte van de gebruikte kabel, om langsheen de kabel geen spanningsverlies
te veroorzaken die groter is dan de waarden voorgeschreven door de
wetgeving terzake.
De geleiders van de stroomtoevoerkabel voor de aansluiting van de
motorvibrator aan het elektriciteitsnet moeten een geschikte doorsnede
hebben.
Gebruik een stroomtoevoerkabel geschikt voor een temperatuur boven
de 105°C.
Alle CDX gr.110 elektrische trilmotoren zijn uitgerust met een 130°C
thermische beveiliging met een normaal gesloten (NC) schakelcontact
(norm IEC/EN 60730); het thermisch beveiligingscircuit is geschikt voor
een maximum voltage van 600 Vac en een maximum vermogen van 720
VA. Gebruik een handbediende impulsieve schakelaar.
De thermische beveiliging dient te worden aangesloten conform het
schema in fig. 25, pagina 87.
Als alternatief, alleen op specifiek verzoek, de CDX gr.110 elektrische
trilmotoren worden uitgerust met een 130°C PTC thermistor, conform
de normen DIN 44081-DIN 44082.
De gevraagde thermistor dient te worden aangesloten conform het
schema in fig. 26, pagina 88.
De uitlopers van de thermische beveiliging (of thermistor) zijn geplaatst
in de klemmenkast en zijn gemarkeerd als P1 en P2.
3.3 AANSLUITSCHEMA'S KLEMMENSTROOK
LET OP: een tropen geïsoleerde schroef - aangeduid met het aarde
symbool - is geplaatst in de klemmenkast en aan de buitenkant (fig. 7A,
pagina 4). Met deze schroef, die dient als connector voor de aarding
van de motorvibrator, moet de geel-groene geleider verbonden worden
(alleen groen in USA) van de stroomtoevoerkabel.
In de klemmenkast zit het verbindingsschema.
3.4 BEVESTIGING VAN DE VOEDINGSKABEL AAN
DE KLEMMENSTROOK VAN DE TRILMACHINE
De CDX elektrische trilmotoren worden geleverd zonder kabel.
De gebruiker dient een kabel te monteren in overeenstemming met de
wetgeving en norm voor de specifieke zone en land van gebruik.
Maak voor de aansluitingen altijd gebruik van kabelschoenen met oog
(Afb.8 pag.4).
De motorvibrators van de serie CDX gr.110 230/460V 60Hz beschikken niet
over een klemmenbord.
Na de aansluitingen gemaakt te hebben met de daarvoor dienende stekkers
de kabelklemplug (Afb.10A pag.4) weer aanbrengen. Verzeker u ervan dat
deze de kabels en de stekkers goed aandrukt. Monteer dan het deksel
zonder de ORING pakking te beschadigen.
Vermijd uitrafelingen die onderbrekingen of kortsluiting kunnen
veroorzaken (A Afb.9 pag.4, Afb.10A pag.4).
Denk er altijd aan de voorziene ringetjes aan te brengen vσσr de
moeren (B Afb. 9, pag.4), om te voorkomen dat deze laatste loskomen
en een onzekere aansluiting op het net veroorzaken, met mogelijke
schade tot gevolg.
Leg de geleiders van de kabel niet over elkaar (Afb.10 - 10A pag.4).
Voer de aansluitingen uit volgens de bijgeleverde schema's en draai de
kabelgoot volledig vast (A Afb.11 pag.4).
Breng de draadplug aan en zorg ervoor dat deze de geleiders goed aandrukt.
Monteer het deksel en wees voorzichtig de pakking niet te beschadigen
(B Afb. 11, pag.4).
NEDERLANDS
Controleer altijd of de spanning en de frequentie van het net
overeenkomen met de waarden op het typeplaatje van de trilmachine,
vooraleer de voeding tot stand te brengen (Afb. 13, pag.5).
Alle trilmachines moeten aangesloten worden op een gepaste externe
beveiliging tegen overbelasting, volgens de geldende normen.
Wanneer de trilmachines in paar geïnstalleerd worden, is het belangrijk dat
elk van hen beschikt over een eigen externe beveiliging tegen overbelasting
en dat deze beveiligingen onderling geblokkeerd zijn. Ingeval van een
accidentale stillegging van de trilmachine, waarbij de voeding naar de twee
trilmachines immers gelijktijdig onderbroken, wordt op die manier de uitrusting
waarop ze aangebracht zijn niet beschadigd (Afb.12 pag.5).
Zie pagina 87, figuur 25, voor een voorbeeld van vermogen en controle
circuits voor trilmotoren met thermische beveiliging.
Zie pagina 88, figuur 26 as voorbeeld van vermogen en controle circuits in
geval van trilmotoren met thermistor.
Belangrijk!: Voor de keuze van de elektrische apparatuur voor de start/
stop en de beveiliging tegen overbelasting, raadpleeg de technische
gegevens, de elektrische kenmerken, de nominale stroom en de
aanloopstroom. Gebruik overigens altijd vertraagde magnetothermische
schakelaars, om het loshaken tijdens de aanloop, die langer kan duren
bij een lage omgevingstemperatuur, te voorkomen.
3.5 VOEDING MET INVERTER
Alle trilmachines kunnen gevoed worden met een (inverter) van 20Hz tot de
frequentie aangegeven op het plaatje, met werking bij constant koppel (of
met lineair verloop van de kromme Volt-Hertz) aan de hand van de inverter
van het type PWM (Pulse Width Modulation).
DEEL 4 –
Gebruik van de trilmachine
4.0 CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK VAN DE
TRILMACHINE
OPGELET: De controles moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd
personeel. Bij het demonteren en hermonteren van de beschermingen
(deksel klemmenstrook en deksel massa's), wordt de stroomtoevoer
naar de trilmachine onderbroken.
Controle opgenomen stroom.
- Haal het deksel van de klemmenstrook.
- Schakel de trilmachine in.
- Controleer met een ampèretang (Afb. 14, pag.5) voor elke fase of de
opgenomen stroom de waarde op het plaatje niet overschrijdt.
Gebeurt dit wel, dan is het noodzakelijk
- Te controleren of het elastisch systeem en de structuur van de trilmachine
conform de correcte toepassingregels zijn.
- De sterkte van de trillingen te verminderen door de massa's te regelen,
tot de waarde van de opgenomen stroom overeenkomt met de waarde
op het plaatje.
OPGELET: Vermijd elk contact met de onderdelen die onder spanning
staan, zoals de klommenstrook.
Denk eraan de trilmachines gedurende korte periodes te laten werken
wanneer afgesteld werd, om bij een probleem schade aan de trilmachine
en de structuur te voorkomen.
Zodra de aangegeven controles uitgevoerd zijn, wordt het deksel
definitief afgesloten.
Controle van de draairichting:
In de toepassingen waarbij de draairichting gecontroleerd moet worden (B
Afb. 15, pag.5).
- Verwijder een massadeksel (A Afb. 15, pag.5);
- Draag een veiligheidsbril;
- Breng de trilmachine even onder spanning;
45