■
Houd uw werkomgeving schoon en goed ver-
licht. Wanorde en een niet-verlichte werkomge-
ving kunnen leiden tot ongelukken. Op die
manier kunt u het pneumatische reinigingspis-
tool met name in onverwachte situaties beter
onder controle houden.
■
Laat het pneumatische reinigingspistool uitslui-
tend door gekwalificeerd deskundig personeel
en alleen met originele vervangingsonderdelen
repareren. Op die manier blijft de veiligheid van
het pneumatische reinigingspistool gewaarborgd.
■
Houd kinderen en andere personen uit de buurt
tijdens het gebruik van het pneumatische reini-
gingspistool. Als u afgeleid raakt, zou u de
controle over het pneumatische reinigingspistool
kunnen verliezen.
■
Draag geschikte kleding. Draag geen wijde
kleding of sieraden. Houd haar, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende
onderdelen. Loszittende kleding, sieraden of
haren kunnen door bewegende onderdelen
gegrepen worden.
■
Gebruik indien mogelijk een condensaatafschei-
der of leeg regelmatig het condensaat (water)
uit de slangen en buizen vóór en tijdens het
gebruik van het pneumatische reinigingspistool.
LET OP!
►
Een te klein persluchtsysteem kan uw pneu-
matische reinigingspistool minder doeltreffend
maken.
■
Richt het pneumatische reinigingspistool niet
op mensen en dieren.
Specifieke veiligheidsvoorschriften
■
Gebruik geen geweld bij de bediening van de
trekker
.
■
Controleer of alle onderdelen vast zijn gemon-
teerd, voordat u het pneumatische reinigings-
pistool in gebruik neemt.
■
Draag de vereiste werkkleding bij het werken
met het pneumatische reinigingspistool, met
name gehoorbescherming, een veiligheidsbril
en werkhandschoenen.
│
NL │ BE
■
38
Vóór de ingebruikname
OPMERKING
►
Het apparaat mag alleen worden gebruikt
met gezuiverde perslucht, waarbij een maxi-
male werkdruk van 6,2 bar op het apparaat
niet mag worden overschreden. De compressor
moet zijn uitgerust met een drukregelaar om
de werkdruk te regelen.
►
Houd er rekening mee dat de maximale werk-
druk niet mag worden overschreden. Een te
hoge werkdruk levert geen prestatieverbete-
ring op, maar verhoogt alleen het luchtver-
bruik en versnelt de slijtage van het apparaat.
Houd u daarom altijd aan de technische spe-
cificaties.
►
Controleer vóór elk gebruik of zich geen con-
densvloeistof in de persluchtslangen bevindt.
Aansluiting op een persluchtbron
OPMERKING
►
Voordat u de persluchtbron aansluit
–moet de vereiste werkdruk (3–6,2 bar)
volledig zijn opgebouwd;
–moet u zich ervan vergewissen dat de
trekker
niet aangetrokken is.
♦
Schuif de aansluiting van de toevoerslang over
de snelsluiting van de aansluitnippel
die merkbaar vastklikt.
OPMERKING
►
De persluchtbron moet zijn uitgerust met
een drukregelaar om de perslucht te kunnen
regelen.
, zodat
PDRP 6.2 B2