Configuration 3
100
-125 cm
35
33
35
33
76
32
31
36
35
GEBRUIK IN HET VOERTUIG
CONFIGURATIE 3:
GESCHIKT VOOR KINDEREN VAN 100-125 CM
Als het kind ten minste 100 cm lang is, kan het zitje worden omgebouwd tot
Configuratie 3. Hierdoor biedt het autostoeltje meer ruimte voor het grotere
lichaam. Voer daartoe de conversie uit zoals beschreven in het hoofdstuk
"Omzetten naar Configuratie 3" .
CONFIGURATIE 3 & (100-125 CM)
INBINDEN VAN HET KIND
• Plaats uw kind in het autostoeltje.
LET OP! Zorg ervoor dat er 3 cm (ongeveer 2 vingers) ruimte is tussen de
hoofdsteun en de schouder van het kind. Zie hoofdstuk "Verstellen van de
hoofdsteun" .
• Trek de autogordel ver naar buiten en leid het langs de voorkant van het
kind in de richting van het gordelslot (31).
• Steek de gordeltong (32) in het gordelslot (31). Het moet vastklikken met
een hoorbare „KLIK" .
• Steek de heupgordel (33) in beide onderste groene gordelgeleiders (34)
van het autostoeltje.
• Trek nu stevig aan de diagonale gordel (35) om de heupgordel strak te
trekken. Hoe strakker de riem aansluit, hoe beter het kan beschermen
tegen verwondingen.
• Steek nu ook de diagonale gordel alleen in de onderste groene gordelgelei-
der bij het gordelslot van het voertuig.
• Haal nu de diagonale gordel (35) door de bovenste groene gordelgeleider
in de hoofdsteun (36), zodat het door de gordelgeleider loopt. Zorg ervoor
dat de diagonale gordel tussen de buitenrand van de schouder en de nek
van het kind loopt.