rijlader;
►
steek de kabels in de contactpennen van de connector en druk stevig samen met een
geschikte tang;
►
steek de kabels in de connector met inachtneming van de polariteit (rode kabel +, zwarte
kabel –).
Opheffen en vervoeren van de machine
Alle fases moeten altijd worden uitgevoerd in een omgeving met voldoende verlichting en
door de veiligheidsmaatregelen te treffen die het meest geschikt voor de situatie zijn.
De gebruiker dient voor zijn veiligheid altijd de persoonlijke beschermingsmiddelen te ge-
De machine moet op de volgende manier op een vervoersmiddel geladen worden:
►
ledig de vuilwatertank en de schoonwatertank;
►
demonteer het zuigrubber en de borstels (of de padhouders);
►
verwijder de batterijen;
►
zet de machine op de pallet, schakel de parkeerrem in en bevestig de machine met plastic
banden of met de speciale metalen beugels;
►
hef de pallet op (met de machine) met een vorkheftruck en laad haar op het vervoersmid-
del;
►
veranker de machine met het vervoersmiddel d.m.v. kabels die met de pallet en de machi-
ne verbonden zijn.
PRAKTISCHE GIDS VOOR DE GEBRUIKER
Bedieningselementen - Beschrijving
Onder verwijzing naar fig. 8, heeft de machine de volgende bedieningselementen en controlelamp-
jes.
►
Indicator laadniveau van de batterijen (ref. 9): meldt zowel "voeding geactiveerd" als het
laadniveau van de batterij. Opmerking: de volgende percentages zijn gebaseerd op de
bruikbare capaciteit van de batterijen en niet op de totale capaciteit van de batterijen (dus
100% lading = 80% van de totale capaciteit van de batterijen). Deze maatregel zorgt er-
voor dat de levensduur van de batterijen verlengd kan worden. De mogelijke situaties zijn:
►
uit: de hoofdschakelaar staat in stand "0" (uit) of de batterijen zijn afgekoppeld;
►
groen controlelampje: batterijen 100% tot 50% geladen;
►
geel controlelampje: batterijen 50% tot 18% geladen;
►
rood controlelampje (ook gelijktijdig met geel of groen): batterijen leeg, moeten opge-
laden worden.
►
Hoofdschakelaar (ref. 13): schakelt de elektrische voeding voor alle machinefuncties in of
uit. De sleutel wordt rechtsom gedraaid om de machine te starten.
►
Noodstopknop (ref. 2): deze fungeert als veiligheidsvoorziening. Druk op deze knop om
de machine te stoppen.
►
Knop voor stijgen/zakken borstels/cilindrische borstels (ref. 5): deze laat, door te drukken
op de pijl omlaag, de kop zakken tot het werkvlak, schakelt automatisch de borstelmotor in
en activeert de magneetklep. Zorgt ervoor dat tijdens de werkfase een variabele druk op
de kop wordt uitgeoefend (afhankelijk van hoe lang de knop zelf ingedrukt wordt gehou-
den); op die manier wordt de schrobkracht van de borstels aan de meest uiteenlopende
werkomstandigheden aangepast.
Door op de pijl omhoog te drukken, gaat de kop omhoog naar de ruststand, worden de borstelmo-
toren uitgeschakeld en de magneetklep geïnactiveerd.
►
Indicator borsteldruk (ref. 8): geeft het aankoppelen van de borstels en de door de kop
ATTENTIE
bruiken.
NL
20