78
NL
3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
A) VERTROUWD RAKEN
1) Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig.
Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedienings-
knoppen en in staat bent de machine op de
juiste wijze te gebruiken. Leer de motor snel af
te zetten.
2) Gebruik de machine voor het voorbestemd
doel, namelijk "het snijden en regelen van heg-
gen bestaande uit struikjes met kleine tak-
ken". Elk ander doel waarvoor de heggenschaar
wordt gebruikt kan gevaarlijk zijn en zou de
machine kunnen beschadigen.
3) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt
door kinderen of door personen die niet ver-
trouwd zijn met deze aanwijzingen. De leeftijd
van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd
zijn
4) De machine dient niet door meer dan één per-
soon gebruikt te worden.
5) Gebruik de machine in geen geval:
– als er personen, in het bijzonder kinderen of
dieren in de buurt zijn;
– indien de gebruiker moe is, zich niet fit voelt of
geneesmiddelen, drugs, alcohol of schadelijke
stoffen ingenomen heeft die zijn reactievermo-
gen en aandacht kunnen verminderen;
– indien de gebruiker niet in staat is om de
machine stevig vast te houden met beide han-
den en/of tijdens het werk niet in evenwicht en
stevig op beide voeten kan staan.
6) Denk eraan dat de persoon die de machine
bedient of de gebruiker aansprakelijk is voor
ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die
personen of hun eigendommen kunnen overko-
men.
B) VÓÓR HET GEBRUIK
1) Tijdens het werken moet gepaste kledij gedra-
gen worden die de gebruiker niet hindert in zijn
bewegingen.
– Draag aansluitende en beschermende kledij
die bestand is tegen sneden.
– Draag werkhandschoenen, een veiligheidsbril
en veiligheidsschoeisel met een antislipzool.
– Gebruik de oorbeschermers.
– Draag geen sjaal, hemd, halsketting of andere
hangende of ruime accessoires die gegrepen
kunnen worden door de machine of voorwer-
pen en materiaal aanwezig op de werkplaats.
– Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden.
2) OPGELET: GEVAAR! De benzine is bijzonder
brandbaar:
– bewaar de brandstof in gepaste recipiënten
die geschikt zijn voor dit gebruik;
– rook niet wanneer de brandstof gehanteerd
wordt;
– open de dop van het reservoir langzaam om
de interne druk geleidelijk aan af te laten;
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
– vul benzine alleen bij in de open lucht en
gebruik hiervoor een trechter;
– giet de brandstof in het reservoir vóórdat u de
motor aanzet: als de motor aanstaat of warm
is mag u geen brandstof toevoegen of de dop
van de benzinetank afdraaien;
– als u benzine gemorst hebt mag u de motor
niet starten maar dient u de machine uit de
buurt van de plek waar u de benzine gemorst
hebt te brengen en voorkomen dat er brand
ontstaat. U dient te wachten totdat de brand-
stof verdampt is en de benzinedampen opge-
lost zijn;
– reinig onmiddellijk elk spoor van benzine
gemorst op de machine of op de grond;
– start de machine niet op de plaats waar de
brandstof bijgevuld werd;
– vermijd dat de brandstof in contact komt met
de kledij en, mocht dit toch gebeuren, trek dan
andere kledij aan vooraleer de motor te star-
ten;
– draai de dop altijd weer goed op het reservoir
van de machine en het benzinerecipiënt.
4) Vervang defecte of beschadigde geluidsdem-
pers.
5) Ga vóór het gebruik over op een algemene
controle van de machine, en in het bijzonder:
– de versnellingshendel en de veiligheidshendel
moeten vrij kunnen bewegen, zonder geforceerd
te worden, en bij het loslaten moeten ze auto-
matisch en snel terug in de neutrale stand
komen;
– de versnellingshendel moet geblokkeerd blij-
ven indien niet op de veiligheidshendel
geduwd wordt;
– de stopschakelaar van de motor moet makke-
lijk van de ene stand in de andere gebracht
kunnen worden;
– de elektrische kabels en in het bijzonder de
kabel van de bougie moeten onbeschadigd
zijn om te voorkomen dat vonken ontstaan; de
kap moet correct op de bougie gemonteerd
zijn;
– de handgrepen en beschermingen van de
machine moeten schoon, droog, en stevig
bevestigd zijn op de machine;
– de messen mogen geenszins beschadigd zijn;
6) Vóór het werk te beginnen, controleer of alle
beschermingen correct gemonteerd zijn.
C) TIJDENS HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar
zich gevaarlijke koolmonoxide kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Blijf stil en stabiel staan:
– vermijd zoveel mogelijk te werken op een
natte of glibberige grond, of in ieder geval op
te oneffen of steile terreinen die de stabiliteit
van de gebruiken tijdens het werken niet kun-
nen garanderen;