10 Storingen, oorzaken en oplossingen
Het oplossen van storingen, met name aan de
pompen of de regeling, mag uitsluitend uitge-
voerd worden door de Wilo-servicedienst of door
een gespecialiseerd bedrijf.
Storing
Weergave op de besturingseenheid of
op frequentie-omvormer niet correct
Pomp(en) start(en) niet
Pomp(en) wordt/worden niet
uitgeschakeld
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL
Oorzaak
Netspanning ontbreekt
Hoofdschakelaar "UIT"
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z.
watergebrekniveau bereikt
De watergebreksignalering is
geactiveerd
Watergebrek-schakelaar resp.
druksensor aan de toevoerzijde defect
Elektroden verkeerd aangesloten of
druk voor uitschakeling bij droogloop
verkeerd ingesteld
Toevoerdruk is hoger dan
inschakeldruk
Afsluiter aan de druksensor gesloten
Inschakeldruk te hoog ingesteld
Zekering defect
Motorbeveiliging is geactiveerd
Vermogensrelais defect
Wikkelingskortsluiting in de motor
Sterk schommelende toevoerdruk
Toevoerleiding verstopt of
geblokkeerd
Nominale doorlaat van de
toevoerleiding te klein
Verkeerde installatie van de
toevoerleiding
Lucht in de toevoer
Waaiers verstopt
Terugslagklep lek
Terugslagklep verstopt
Afsluiters in de installatie gesloten of
niet volledig geopend
LET OP!
Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
dienen de algemene veiligheidsvoorschriften in
acht genomen te worden! Neem ook de inbouw-
en bedieningsvoorschriften van de pompen en het
regelsysteem in acht!
Oplossingen
Gebruik de informatie uit de
gebruikshandleiding van de pomp of
besturingseenheid
Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Hoofdschakelaar inschakelen
Toevoerarmatuur/toevoerleiding van de
breektank controleren
Toevoerdruk resp. niveau in de breektank
controleren
Controleer en vervang zo nodig de
watergebrek-schakelaar of druksensor
Installatie resp. instelling controleren en
corrigeren
Instelwaarden controleren, indien nodig
corrigeren
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Zekeringen controleren en indien nodig
vervangen
Instelwaarden met pomp- resp. motorgege-
vens controleren, eventueel stroomwaarden
meten, indien nodig correct instellen, even-
tueel ook de motor op defecten controleren
en indien nodig vervangen
Controleren en indien nodig vervangen
Controleren, indien nodig motor vervangen
of laten herstellen
Toevoerdruk controleren; indien nodig
maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarmatuur
openen
Toevoerleiding controleren; indien nodig
doorsnede van de toevoerleiding vergroten
Toevoerleiding controleren, indien nodig
leidinginvoer wijzigen
Controleren, indien nodig leiding afdichten,
pompen ontluchten
Pomp controleren, indien nodig vervangen
of laten herstellen
Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
volledig openen
Nederlands
23