Panmoer Bevestigen Losmaken; Weegaatsmoer Bevestigen Losmaken; T Ips Voor Het Werk - SUHNER ABRASIVE UWG 11-R Documentación Técnica

dient gelijkmatig op de steunflens te liggen.
3.4 s
pAnmoer BeVestigen
3.4.1
spAnmoer BeVestigen
Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 3.3.1). De spanmoer zo
op de spindel plaatsen dat de 2 neuzen in de 2 groeven
van de spindel grijpen. De spanmoer met de hand met de
wijzers van de klok mee vastzetten. Door tegen de wijzers
van de klok in krachtig aan de slijpschijf te draaien de
spanmoer vastzetten.
3.4.2 d
e spAnmoer losdrAAien
Alleen wanneer de quick-spanmoer is aangebracht, mag
de spindel met de spindelvastzetknop worden stilgezet!
Na het uitschakelen loopt de machine na. Kort voordat
de slijpschijf stil komt te staan de k spindelvastzetknop
indrukken. De spanmoer gaat vanzelf ca. een halve slag
los en kan zonder krachtsinspanning of gereedschap los-
geschroefd worden.
Wanneer het inzetgereedschap in het spangebied dikker
dan 7,1 mm is, mag de quick-spanmoer niet gebruikt wor-
den! Gebruik dan de tweegaatsmoer met tweegaatssleu-
tel.
3.5 t
weegAAtsmoer BeVestigen
3.5.1 t
weegAAtsmoer BeVestigen
De 2 kanten van de tweegaatsmoer zijn verschillend. De
tweegaatsmoer als volgt op de spindel schroeven:
Bij dunne slijpschijven: De band van de tweegaatsmoer
wijst naar boven, zodat de dunne slijpschijf veilig kan wor-
den gespannen.
/
losmAKen
Bij dikke slijpschijven: De band van de tweegaatsmoer
wijst naar beneden, zodat de tweegaatsmoer veilig op de
spindel kan worden aangebracht.
3.5.2 d
Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 3.3.1). De tweegaats-
moer met de tweegaatssleutel tegen de wijzers van de
klok in afschroeven.
3.6 t
3.6.1 s
De machine matig aandrukken en over het oppervlak
heen- en weer bewegen, zodat het werkstukoppervlak
/
losmAKen
niet te heet wordt.
3.6.2 g
Voor een goed arbeidsresultaat moet u werken met een
invalshoek van 30° - 40°.
3.6.3 d
Bij het doorslijpen altijd in tegengestelde richting werken.
Anders bestaat het gevaar dat de machine ongecontro-
leerd uit de snede springt. Werk met een matige, aan het
materiaal aangepaste voorwaartse beweging. Niet schuin
wegdraaien, niet drukken, niet trillen.
3.6.4 w
De machine matig aandrukken.
e tweegAAtsmoer losmAKen
ips Voor het werK
churen en schuren met zAndpApier
rofslijpen
oorslijpen
erKen met drAAdBorstels
97