AFVOERLEIDING
•
De afvoerleiding moet worden geïsoleerd als de afvoer wordt geïn-
stalleerd op een locatie waar condens kan vallen dat zich heeft ge-
vormd op de buitenkant van de afvoerleiding en schade kan vero-
orzaken. De afvoerleiding moet zodanig zijn geïsoleerd dat geen
dampen kunnen ontsnappen en dat er geen condens wordt gevormd.
•
Naast de binnenunit moet een aftaphevel worden geplaatst. Deze
hevel moet op basis van goede ervaringen worden ontworpen en ge-
controleerd met water (gevuld) en getest op een juiste doorvoer. Bind
of klem de afvoerleiding niet samen met de koelmiddelleiding.
?
O P M E R K I N G
•
Installeer de afvoer in overeenstemming met de nationale en lokale
bepalingen.
•
Let bij het aanbrengen van isolatie op de dikte van het isolatiema-
teriaal. Als het materiaal te dik is, kunt u de leiding niet in de unit
plaatsen.
Nadat u de afvoerleiding en de elektrische bedrading heeft aan-
gelegd, controleert u of de waterdoorvoer verloopt aan de hand
van de volgende procedure:
5.2 AFTAPLEIDINGAANSLUITING VOOR RPI
1 Hierna wordt de positie van de aansluiting van de afvoerlei-
ding weergegeven.
Afvoerleiding
2 Leg een pvc-buis klaar met een buitendiameter van 32 mm.
3 Bevestig de buis aan de afvoerslang met plakband en de
meegeleverde klem. De afvoerleiding moet worden aangele-
gd met een neerwaartse hellingsfactor van 1/25 tot 1/100.
Hellingshoek van afvoerleiding
5.3 AFTAPLEIDINGAANSLUITING VOOR RPIM
Verwijder de klep van de ventilatie-unit voor toegang tot de aans-
luitingen voor de afvoerleidingen.
?
O P M E R K I N G
De afvoerleiding moet worden aangelegd met een neerwaartse hellings-
factor van 1/25 tot 1/100.
92
PMML0246A rev.4 - 05/2016
RPIM.
(op zwaartekracht)
•
•
Als er aan het einde van de afvoerwater geen water uitstroomt,
vult u het afvoergedeelte met nogmaals ca. 1,2 liter water om te
controleren dat de installatie goed is verlopen.
RPI/RPIM-DU. Controleren in geval het afvoerme-
chanisme en de vlotterschakelaar zijn geïnstalleerd
(in koelmodus).
•
•
•
4 Isoleer de afvoerleiding nadat u de afvoerslang heeft aanges-
Helling naar bene-
den van 1/25~1/100
Aansluiting van de afvoerleiding:
(Details van A)
Controleren
van
Vul het afvoergedeelte met ongeveer 1,2 liter water.
Controleer of het water gelijkmatig stroomt en of er geen wa-
ter lekt.
Schakel de netvoeding in.
Vul het afvoergedeelte met ongeveer 1,2 liter (RPIM) of 1,8
liter (RPI) water. De vlotter stopt het water vervolgens auto-
matisch. De afvoerpomp stopt hierbij niet.
Schakel na afloop de netvoeding uit.
loten.
Isolatie (niet meegeleverd)
Unit-zijde
Klem
(meegeleverd)
Aansluiting van
afvoerleiding
Aansluiting van
afvoerleiding
de
standaardafvoer
Helling naar
beneden van
1/25~1/100
PVC-buis (niet
meegeleverd)
Afvoerleiding
(meegeleverd)