Hoe meet ik mijn bloeddruk?
Tabel voor het categoriseren van bloeddrukwaarden in overeen-
stemming met de World Health Organisation (WHO) in 2003. Data
in mmHg.
Bereik
Systolisch Diastolisch Advies
1. bloeddruk
< 120
normaal
2. bloeddruk
120 - 129
normaal
130 - 139
3. bloeddruk
licht verhoogd
140 - 159
4. bloeddruk te
hoog
5. bloeddruk
160 - 179
veel te hoog
6. bloeddruk
≥180
gevaarlijk
hoog
De hogere waarde is de waarde die de evaluatie beoordeelt.
Bijvoorbeeld: een uitgelezen waarde tussen 150/85 of
120/98 mmHg toont «bloeddruk te hoog».
Een index van 140/90 wordt weergegeven naast de verkeerslicht
indicator AP. Uw bloeddruk is te hoog indien de verkeerlicht indi-
cator deze index bereikt of overschrijdt.
2. Eerste gebruik van het apparaat
Plaatsen van de batterijen
Nadat u het apparaat heeft uitgepakt, plaatst u eerst de batterijen.
Het batterijcompartiment 5 bevindt zich aan de onderzijde van
het apparaat. Plaats de batterijen (4 x 1.5 V, grootte AA), let hierbij
op de aangegeven polariteit.
Selecteer de juiste manchet
Microlife heeft manchetten in verschillende maten. Selecteer de
manchetgrootte die overeenkomt met de omtrek van uw bovenarm
(de gemeten omtrek rond het midden van de bovenarm).
Manchetgrootte
voor omtrek van de bovenarm
S
17 - 22 cm
M
22 - 32 cm
Microlife BP A2 Classic
< 80
Zelfcontrole
80 - 84
Zelfcontrole
85 - 89
Raadpleeg uw
arts
90 - 99
Win medisch
advies in
100 - 109
Win medisch
advies in
≥110
Win dringend
medisch advies
in!
Manchetgrootte
voor omtrek van de bovenarm
M - L
22 - 42 cm
L
32 - 42 cm
L - XL
32 - 52 cm
Voorgevormde manchetten zijn optioneel verkrijgbaar.
Gebruik alleen Microlife manchetten!
Neem contact op met uw Microlife importeur, als de bijgesloten
manchet 6 niet past.
Bevestig de manchet aan het apparaat middels de manchet-
connector 7 duw de connector 3 zo ver als mogelijk in het
apparaat.
3. Bloeddruk meten
Stappenplan voor een betrouwbare bloeddrukmeting
1. Vermijd activiteit, eten of roken vlak vóór een meting.
2. Ga zitten op een stoel met rugsteun en ontspan voor 5 minuten.
Houd uw voeten naast elkaar op de grond en zit niet met de
benen over elkaar.
3. Meet altijd op dezelfde arm (normaal links).
4. Verwijder de kleding die de bovenarm bedekt, mouwen moeten
niet worden opgerold om afklemmen te voorkomen.
5. Zorg er altijd voor dat de juiste manchetmaat wordt gebruikt
(markering arm omtrek staat vermeld op het manchet).
Bevestig de manchet om de arm, maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de manchet 1-2 cm boven uw elleboog is
geplaatst.
De artery mark op de manchet (ca. 3 cm lange bar) dient op
de ader van de arm (binnenkant) te worden gelegd.
Ondersteun uw arm zodat deze ontspannen is.
Zorg dat de manchet op dezelfde hoogte is als uw hart.
6. Druk op de AAN/UIT knop 1 om de meting te starten.
7. De manchet wordt nu automatisch opgeblazen. Ontspan,
beweeg niet en span uw armspieren niet totdat het meetresul-
taat wordt getoond. Adem normaal en praat niet.
8. Wanneer de juiste druk is bereikt, stopt het pompen en daalt de
druk langzaam. Als de gewenste druk niet werd bereikt, zal het
apparaat automatisch meer lucht in de manchet pompen.
9. Tijdens de meting knippert het hartslag symbool AM op het
scherm.
NL
59