Maxum II
5
sPuittechNieK
Hou het spuitpistool verticaal en op gelijke afstand van ca. 3 -
20 cm van het te spuiten object.
Beweeg het spuitpistool met gelijkmatige bewegingen ofwel
in dwarse richting ofwel op en neer. Een gelijkmatige geleiding
van het pistool zorgt voor een uniform op-pervlak. Bij een juist
tempo krijgt men een resultaat zonder banen.
Met spuiten beginnen buiten het te verver object en
onderbrekingen binnen het object vermijden.
Bij gebruik van de ronde straal kan de afstand
i
afhankelijk van het voorwerp worden vergroot.
•
Bij een te grote verfnevelvorming moeten de hoeveelheid
lucht en materiaal alsook de afstand tot het object
geoptimaliseerd worden.
KorreKt
3 - 20 cm
fout
Grote verfnevelvorming onregelmatig geverfd oppervlak.
5.1
arbeidsoNderbreKiNg
1. Materiaaltoevoerschroef tot aan de aanslag naar rechts
draaien (afb. 11).
Het verfspuitpistool is daardoor tegen onopzettelijke
bediening geborgd.
2. Apparaat uitschakelen.
sPuiTTechniek
23