beschadiging of onbalans. Gebruik de deuraandrijving niet
als reparatie of bijstelling nodig is, omdat een fout in de
installatie of een verkeerd uitgebalanceerde deur letsel kan
veroorzaken.
Gevaar voor beklemming - controleer na de installatie
en daarna één keer per maand of de deur teruggaat
als hij in contact komt met een 50 mm hoog object op de
grond of dat het object kan worden losgehaald. Schakel zo
nodig de geautoriseerde servicedienst in.
7 Veiligheidstips voor de montage
De installatie moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde servicemonteur. Werkzaamheden aan de
elektrische installatie en alle reparaties, waaronder
vervanging van het netsnoer, mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door geautoriseerd gespecialiseerd personeel.
Het draagvermogen en de geschiktheid van de
steunconstructie van het gebouw waarin de deuraandrijving
moet worden ingebouwd, moet door deskundig personeel
worden gecontroleerd en bevestigd. Zorg ervoor dat de
plaats waar de aandrijving wordt gemonteerd, binnen het op
de aandrijving aangegeven bedrijfstemperatuurbereik blijft.
De deuraandrijving moet aan alle bevestigingspunten zeker
en volledig bevestigd worden. De bevestigingsmaterialen
dienen conform de steunconstructie zo gekozen te worden
dat elk van de bevestigingspunten minimaal tegen een
trekkracht van 900 N bestand is. Voordat de aandrijving wordt
gemonteerd, moeten alle apparaten of inrichtingen zoals
kettingen of vergrendelingen worden gedemonteerd of
gedeactiveerd die voor het motorisch aangedreven gebruik
niet nodig zijn.
Als niet aan deze eisen wordt voldaan, bestaat het
gevaar van persoonlijk letsel en materiële schade door
een naar beneden vallende aandrijving of een
ongecontroleerd bewegende deur.
Bij het boren van de bevestigingsgaten mogen noch de
dragende delen van het gebouw noch elektrische leidingen,
waterleidingen of andere leidingen beschadigd worden.
Beveilig, na het omhoogtillen van de deuraandrijving tot aan
het plafond van het gebouw, de aandrijving tot aan de
volledige bevestiging met geschikte middelen tegen naar
beneden vallen. (Zie afbeelding op pagina 234)
Houd u aan de betreffende arbo-voorschriften; houd kinderen
tijdens het inbouwen uit de buurt. Let erop dat geen deel van
de deur uitsteekt tot boven openbare trottoirs of straten.
8 Veiligheidsvoorzieningen van de
deuraandrijving
De deuraandrijving beschikt over de volgende
veiligheidsvoorzieningen. Deze mogen niet verwijderd
worden en hun werking mag niet belemmerd worden.
• Automatische krachtuitschakeling in de functies "OPEN" en
"DICHT"
• Aansluiting voor fotocel / veiligheidsstrip / optosensor.
• Noodstopaansluiting: Aansluiting bijv. van een schakelaar
(optioneel) op een in de deur ingebouwde loopdeur.
• Noodontgrendeling (zie pagina 236 (K)). De
noodontgrendeling moet op een hoogte van maximaal
1,8 m worden aangebracht.
Magic 1000-3
Pas op bij de bediening van de handmatige
ontgrendeling omdat een open deur opeens snel naar
beneden kan vallen als er zwakke of gebroken veren zijn of
als de deur uit balans is.
Als de sectionaaldeur is voorzien van een loopdeur
(ingebouwde deur), moet elke bediening van de
sectionaaldeur worden voorkomen zolang de loopdeur NIET
VOLLEDIG IS GESLOTEN om persoonlijk gevaar of
materiële schade of schade aan de deur zelf te voorkomen.
Hiertoe moet een veiligheidsschakelaar zo in de loopdeur
worden geïnstalleerd dat deze veilig de open deur kan
herkennen. Aan de volgende eisen moet worden voldaan:
- Er mag uitsluitend door Normstahl geleverd materieel
worden gebruikt.
- De veiligheidsschakelaar mag niet aan de scharnierzijde
van de loopdeur worden gemonteerd.
- De bedrading van de veiligheidsschakelaar moet langs een
speciaal daarvoor bestemde afgeschermde baan (leiding
of iets dergelijks) en gescheiden van andere snoeren
(netvoeding enz.) worden gelegd. Iedere mogelijke
afklemming, afknelling, afsnijden of afknippen van de
spiraalkabel die met de deur meebeweegt moet zorgvuldig
worden voorkomen.
- Het snoer van de veiligheidsschakelaar moet worden
aangesloten op de noodstopconnector in het voorpaneel
van de aandrijfkop.
De correcte installatie en deugdelijke werking van de
veiligheidsschakelaar van de loopdeur moet minstens om de
6 maanden worden gecontroleerd en worden aangetekend
door een gekwalificeerde monteur.
9 Veiligheidscontrole
Krachtuitschakeling controleren
De automatische krachtuitschakeling is een inklem- en
veiligheidsinrichting, die letsel door een bewegende deur
moet voorkomen.
De deur van buiten met beide handen op heuphoogte
stoppen.
Bij het sluiten:
De deur moet automatisch stoppen en even teruglopen als hij
op weerstand stoot. Wanneer een veiligheidsstrip is
gemonteerd, moet ervoor worden gezorgd dat de
deurterugloop wordt geactiveerd, wanneer zich direct onder
de deur een 50 mm hoog object bevindt.
Bij het openen:
De deur moet automatisch stoppen als hij op weerstand stoot
(als menu A7 = 001, volgt een korte terugloop).
Na het uitschakelen van de kracht knippert het
deuraandrijvingslampje tot de volgende impuls of het
volgende radiografische commando.
Noodontgrendeling
Controleren volgens de gegevens op pagina 236 (K).
Extra veiligheidsvoorzieningen
Controleren op correct functioneren volgens de
fabrieksgegevens.
IP2286 11/2021
69 / 240