Lasgeschiedenis – na opname worden de
lasparameters opgeslagen in de USB-
apparaatmap. Zo krijgt u toegang tot de
lasgeschiedenis:
Controleer dat het USB-apparaat is aangesloten.
Toegang tot het Instel- en Configuratie-menu.
Ga naar Servicemenu → Lasgeschiedenis
Afbeelding 66.
Druk op de rechterknop [36] om toegang te krijgen
tot Lasgeschiedenis – de lijst met gebruikte
parameters:
- Lasnummer
- Gemiddelde WFS
- Gemiddelde stroom [A]
- Gemiddelde spanning [V]
- Boogtijd [s]
- Nummer lasprogramma
- Taaknummer/-naam
SnapShot - maak een bestand aan dat
bestaat uit gedetailleerde configuratie en
debugging informatie verzameld van elke
module in de CITOSTEEL 255C/ 325C PRO
geavanceerd.
Dit bestand kan naar Support worden gestuurd voor het
oplossen van mogelijke problemen die niet gemakkelijk
door de gebruiker kunnen worden opgelost.
Zo kunt u een SnapShot maken:
Controleer dat het USB-apparaat is aangesloten.
Ga naar Configuratie → Servicemenu → Snapshot
Afbeelding 67.
Druk op de rechterknop [36] om het Snapshot-proces
te starten.
Afbeelding 68.
GMAW-lassen en FCAW-proces in de
Nederlands
niet-synergische modus
Tijdens de niet- synergische modus zijn de
draadaanvoersnelheid en de lasspanning onafhankelijke
parameters die door de gebruiker moeten worden ingesteld.
Stappen ter voorbereiding van het GMAW of FCAW-SS-
lassen:
Bepaal de polariteit voor de gebruikte lasdraad.
Raadpleeg de gegevens die zijn verstrekt bij de lasdraad.
Sluit de uitvoer van het gasgekoelde pistool voor het
lasproces GMAW/FCAW aan op de Euro-aansluiting [5].
Afhankelijk van de gebruikte draad sluit u de
werkstukkabel [15] aan op de uitgang [3] of [4]. Zie
punt [20] voor het wisselen van polariteit op het
aansluitblok.
Verbind de werkstukkabel [15] met het werkstuk op
de werkstukklem.
Plaats de juiste lasdraad.
Plaats de juiste aandrijfrol.
Controleer dat het beschermgas indien nodig (bij het
GMAW-lasproces) is aangesloten.
Schakel het lasapparaat in.
Druk de toortsschakelaar in om lasdraad door te
voeren door de draadgeleider van de toorts, totdat
de draad eruit komt aan de zijde met het
schroefdraad.
Installeer een geschikte contacttip.
Afhankelijk van het gekozen lasproces en type
lastoorts, moet een gascup geplaatst worden (voor
GMAW-proces) of een beschermkap (voor FCAW-
proces).
Sluit het linkerpaneel weer.
De lasmachine is nu gereed voor het lassen.
Wanneer het principe van gezondheid eb veiligheid
op het werk bij het lassen wordt nageleefd, kan men
nu met lassen beginnen.
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u de elektrode
door de kabel heen laadt.
Nooit een defecte toorts gebruiken.
Controleer de gasstroming met de Gas Purge-
schakelaar [18].
Sluit de deur van de draadaandrijving.
Sluit de draadhaspeldoos.
Selecteer het juiste lasprogramma.
Opmerking: De lijst met beschikbare programma's
hangt af van de stroombron.
Stel de lasparameters in.
De lasmachine is nu gereed voor het lassen.
De deur van de draadaandrijving en de houder van de
draadhaspel moeten volledig dicht (gesloten) zijn tijdens
het lassen.
Houd de toortskabel zo recht mogelijk als u last of de
elektrode door de kabel heen laadt.
De kabel niet kinken of om scherpe bochten trekken.
Wanneer het principe van gezondheid eb veiligheid
op het werk bij het lassen wordt nageleefd, kan men
nu met lassen beginnen.
27
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Nederlands