beïnvloeden. De klant kan deze aanpassing handmatig instellen als de procestemperatuur constant
is.
Tijdens de kalibratie worden geen gegevens naar de gegevenslog gestuurd. De gegevenslog kan
daarom gedeeltes hebben waarin de gegevens intermitterend zijn.
4.3.2 Het wijzigen van de kalibratie-opties
De gebruiker kan de set bufferoplossingen definiëren die in de kalibratie worden gebruikt, een
kalibratieherinnering instellen of een operator-ID toevoegen aan kalibratiegegevens in het menu
Kalibratie-opties.
1. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
2. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
3. Selecteer Kalibratie-opties.
4. Selecteer een optie.
Optie
Selecteer
bufferstandaard
Kalibratieherinnering
Operator-ID voor
kalibratie
4.3.3 Temperatuurkalibratie
De temperatuursensor is in de fabriek gekalibreerd. Het wordt echter aanbevolen om altijd een
temperatuurkalibratie uit te voeren voorafgaand aan een pH- of redox-kalibratie.
1. Plaats de sensor in een houder met water.
2. Meet de temperatuur van het water met een nauwkeurige thermometer of onafhankelijk
instrument.
3. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
4. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
5. Selecteer 1-puntskalibratie.
6. Wacht totdat de waarde gestabiliseerd is en druk vervolgens op OK.
7. Vul de exact waarde in en druk op OK.
8. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op het thuispictogram.
4.3.4 pH-kalibratieprocedure
Kalibreer de pH-sensor met één of twee referentieoplossingen (1-punts of 2-punts kalibratie).
Standaard buffers worden automatisch herkend.
Beschrijving
Alleen voor pH-sensoren—Stelt de pH-buffers in die worden gebruikt voor
kalibratie van de automatische correctie. Opties: 4,00, 7,00,
10,00 (standaardinstelling), DIN 19267 (pH 1,09, 4,65, 6,79, 9,23, 12,75), NIST
4,00, 6,00, 9,00 of DIN 19266 (pH 1,68, 3,78, 4,00, 6,87, 9,18, 10,01, 12,45)
Opmerking: Andere buffers kunnen worden gebruikt als de 1- of 2-
puntswaardekalibratie wordt geselecteerd voor kalibratie.
Stelt een herinnering in voor de volgende kalibratie. Na het geselecteerde interval
vanaf de datum van de laatste kalibratie wordt op het display een herinnering
weergegeven om de sensor te kalibreren. Opties: Uit (standaard), 1, 7, 30, 60 of
90 dagen
Als de datum van de laatste kalibratie bijvoorbeeld juni 15 was en Laatste
kalibratie is ingesteld op 60 dagen, wordt op 14 augustus een
kalibratieherinnering weergegeven op het display. Als de sensor vóór
14 augustus is gekalibreerd, bijvoorbeeld op 15 juli, wordt op 13 september een
kalibratieherinnering weergegeven op het display.
Omvat tevens een operator-ID met kalibratie-gegevens - Yes (Ja) of No (Nee,
nee is als standaard ingesteld). De ID wordt standaard tijdens de kalibratie
ingevoerd.
Nederlands 137