1. Spoel de sensor grondig af met schoon water.
2. Plaats de sensor in de eerste referentieoplossing (een buffer- of monstervloeistof met een
bekende waarde). Zorg ervoor dat het sensorgedeelte van de sonde volledig in de vloeistof is
ondergedompeld. Beweeg de sensor heen en weer om eventuele luchtbellen te verwijderen.
3. Wacht tot de temperatuur van de sensor en de oplossing aan elkaar gelijk zijn. Dit kan wel
30 minuten duren als het temperatuursverschil tussen het proces en de buffer groot is.
4. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
5. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
6. Selecteer het kalibratietype:
Optie
2-punts bufferkalibratie
1-punts bufferkalibratie
2-puntswaardekalibratie Gebruik twee monstervloeistoffen met een bekende waarde (of twee buffers) voor
1-puntswaardekalibratie Gebruik een monstervloeistof met een bekende waarde (of één buffer) voor de
7. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
Actief
Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
Blokkeren De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
Transfer
Een vooringestelde uitgangswaarde wordt tijdens de kalibratie verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
8. Druk, met de sensor in de eerste referentieoplossing, op OK.
De gemeten waarde wordt weergegeven.
9. Wacht totdat de waarde gestabiliseerd is, en druk op OK.
Opmerking: Het scherm kan automatisch naar de volgende stap vooruitgaan.
10. Voer, indien van toepassing, de pH-waarde in en druk op OK.
Opmerking: Als de referentieoplossing een buffer is, vindt u de pH-waarde voor de temperatuur van de buffer
op de fles van de buffer. Als de referentieoplossing een monstervloeistof is, bepaalt u de pH-waarde van de
monstervloeistof met een ander instrument.
11. Meet voor een 2-punts-kalibratie de tweede referentieoplossing als volgt:
a. Haal de sensor uit de eerste vloeistof en spoel de sensor af met schoon water.
b. Plaats de sensor in de volgende referentieoplossing en druk vervolgens op OK.
c. Wacht totdat de waarde gestabiliseerd is, en druk op OK.
Opmerking: Het scherm kan automatisch naar de volgende stap vooruitgaan.
d. Voer, indien van toepassing, de pH-waarde in en druk op OK.
12. Bekijk de kalibratieresultaten:
• "Kalibratie:geslaagd"—De sensor is gekalibreerd en klaar om monsters te meten. De helling
en/of offsetwaarden worden weergegeven.
138 Nederlands
Beschrijving
Gebruik twee buffers voor kalibratie (bijvoorbeeld pH 7 en pH 4). De sensor
herkent automatisch de buffers tijdens de kalibratie.
Opmerking: Selecteer de bufferset in het menu Kalibratie > Kalibratie-opties >
Selecteer bufferstandaard.
Gebruik één buffer voor kalibratie (bijvoorbeeld pH 7). De sensor herkent
automatisch de buffer tijdens de kalibratie.
Opmerking: Selecteer de bufferset in het menu Kalibratie > Kalibratie-opties >
Selecteer bufferstandaard.
de kalibratie. Bepaal de pH-waarde van de monsters met een ander instrument.
Voer de pH-waarden in tijdens de kalibratie.
kalibratie. Bepaal de pH-waarde van het monster met een ander instrument. Voer
de pH-waarde in tijdens de kalibratie.