13.
Motor overbelastingsbeveiliging
■
De overbelastingsbeveiliging van de motor is in de fabriek niet standaard ingeschakeld.
De thermische overbelastingsbeveiliging van de motor kan gebruik maken van
apparaten voor de motortemperatuur, kan worden geschat aan de hand van een door
parameters bepaald motormodel, of kan gebruik maken van gemeten motorstroom
en motorklassecurven. Om bescherming met behulp van motormodelparameters of
meetapparatuur mogelijk te maken, stelt u parameter 35.11 en de daaropvolgende
parameters tot en met 35.55 in. Stel parameter 35.56 in om de motorklassecurven te
activeren. De overbelastingsklasse van de motor is standaard ingesteld op 20 en kan
worden geselecteerd in parameter 35.57.
Gebruik de informatietoets (
informatie over het instellen van de parameters van groep 35. U moet de
overbelastingsparameters van de omvormer juist instellen, anders kan motorschade
ontstaan.
Veldbuscommunicatie
■
Om de geïntegreerde veldbuscommunicatie voor Modbus RTU te configureren, moet
u ten minste deze parameters instellen:
Parameter
Instelling
20.01 Ext1 opdrachten
Geïntegreerde veld-
bus
22.11 Koppelref 1 bron
EFB ref1
26.11 Koppelref 1 bron
EFB ref1
28.11 Koppelref 1 bron
EFB ref1
58.01 Protocol vrijgeven
Modbus RTU
58.03 Node adres
1 (standaard)
14.
?
) op het omvormerbedieningspaneel voor meer
Beschrijving
Kiest veldbus als bron voor de start- en stop-opdrachten
wanneer EXT1 gekozen is als de actieve besturingslocatie.
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als toerentalreferentie 1.
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als koppelreferentie 1.
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als frequentiereferentie 1.
Initialiseert geïntegreerde veldbuscommunicatie.
Node-adres. Er mogen geen twee nodes met hetzelfde
node-adres online.
NL - Snelle installatie-instructies 149
15.
EN
DA
DE
ES
FI
FR
IT
NL
PL
PT
RU
SV
TR
ZH