4.4 SELECTIE VAN HANDMATIG PROGRAMMA IN STOOMMODUS
Afb. D. Om een handmatig programma in stoommodus te configureren, drukt u in de homepage op
het icoon met het symbool dat hiernaast wordt getoond. Op het display en knoppen van het bedien-
ingspaneel verschijnt de volgende info. 3 rechthoekige iconen geven de parameters weer die wor-
den gebruikt voor de regeling van het gaarproces. In het voorbeeld hiernaast (Afb. 4.4A) worden de
volgende parameters gebruikt:
Temperatuur ovenruimte (de waarde toont de reële temperatuur).
Percentage vochtigheid (deze waarde is 99% en kan niet worden gewijzigd).
Gaartijd (deze waarde is standaard ingesteld op 10 minuten). De oplichtende leds naast de knoppen tempera-
tuur ovenruimte en gaartijd bevestigen de parameters die worden gebruikt om het gaarprogramma te beheren.
De gedoofde led van de knop autoreverse toont aan dat deze functie niet werd geactiveerd. De oplichtende led
van lage ventilatiesnelheid bevestigt dat deze functie werd geactiveerd.
OPMERKING: in stoommodus is de oven standaard ingesteld op lage snelheid.
De gedoofde led van het ontluchtingsventiel toont aan het ontluchtingsventiel gesloten is.
OPMERKING: in stoommodus is het niet mogelijk om het ontluchtingsventiel te openen, teneinde het maxi-
male stoomniveau binnenin de ovenruimte te behouden.
Abb. E. Om de ingestelde temperatuur van de ovenruimte te wijzigen, drukt u op het rechthoekige
icoon met het symbool dat hiernaast wordt getoond. Op het display verschijnt het numerieke toet-
senbord om de nieuwe waarde voor de temperatuur in te voeren. Voer de gewenste waarde in, en
druk OK. De ingevoerde temperatuur moet tussen 20 °C en 100 °C liggen.
4.5 BIJKOMENDE FUNCTIES
Afb. F. In beide ovenmodi (convectie met aanpassing vochtigheid en stoom) is het mogelijk om een of meer
bijkomende functies te activeren, teneinde de kwaliteit van het gaarproces te verhogen. De activatie van deze
functies gebeurt door op een aantal knoppen boven en onder het display te drukken. Wanneer de leds boven
de knoppen oplichten, betekent dit dat de functie geactiveerd werd. De bijkomende functies zijn:
Lagesnelheidventilatie.
Te activeren met de knop R. Opmerking: gedurende de tussenpauze voor de snelheidsverandering,
knippert de led boven de knop. Wij raden aan om lage snelheid te gebruiken wanneer u sauzen en /
of vloeistoffen gaart (voedsel met hoog vochtgehalte), of wanneer er geen droge, krokante afwer-
king van het voedsel vereist is.
Autoreverse.
Te activeren met de P-knop. Opmerking: gedurende de tussenpauze voor de omkering van venti-
latie, knippert de led boven de knop. De autoreverse-functie keert elke 4 minuten de rotatierichting
van de ventilator om. Door deze functie te activeren verhoogt u de uniformiteit van het gaarproces.
Houd er rekening mee dat omwille van de noodzakelijke tussenpauzes voor de omkering van de ventilator het
gaarproces met ongeveer 15% verlengd kan worden.
Ontluchtingsventiel.
Te activeren met de V-knop. Door het ventiel te openen kan de stoom uit de ovenruimte ontsnap-
pen. We raden u aan het ontluchtingsventiel te openen wanneer u een droge en krokante afwerking
van het voedsel wenst. Deze functie kan niet worden geactiveerd in stoommodus, omdat er zich in
deze modus zoveel mogelijk stoom in de ovenruimte moet bevinden.
Afb. D
129
Afb. E
Afb. F
NL