Onderhoudswerkzaamheden
Onderhoudscontract
Voor een betrouwbare werking van het ap-
paraat kunnen met het verantwoordelijke
Kárcher-verkoopkantoor onderhoudscon-
tracten worden afgesloten.
Zuiglippen vervangen
Zuigbalk wegnemen.
Stergrepen er uit schroeven.
Afbeelding 13, zie omslagpagina
Kunststofonderdelen verwijderen.
Zuiglippen verwijderen.
Nieuwe zuiglippen inschuiven.
Kunststofonderdelen opschuiven.
Stergrepen inschroeven en vastdraai-
en.
D-reinigingskop inbouwen
Pedaal voor het optillen / neerlaten van
de reinigingskop naar beneden duwen.
Reinigingskop zodanig onder het appa-
raat schuiven dat de slang naar achte-
ren wijst.
Reinigingskop maar voor de helft onder
het apparaat schuiven.
Afbeelding 14, zie omslagpagina
Deksel van de reinigingskop wegne-
men.
Afbeelding 15, zie omslagpagina
Stroomtoevoerkabel van de reinigings-
kop met het apparaat verbinden (de-
zelfde kleuren moeten tegen elkaar
komen).
Deksel erop zetten en vastzetten.
Reinigingskop in het midden onder het
apparaat schuiven.
Afbeelding 16, zie omslagpagina
Slangkoppeling aan de reinigingskop
verbinden met de slang aan het appa-
raat.
Afbeelding 17, zie omslagpagina
Klep in het midden van de reinigingskop
tussen de vorken in de hendel plaatsen.
Hendel aan het pedaal voor het optillen
/ neerlaten zodanig instellen dat de
boorgaten in de hendel en de reini-
gingskop overeenstemmen.
Stift door de boorgaten steken en borg-
plaat naar omlaag zwenken.
Afbeelding 18, zie omslagpagina
Cilinderpen in het boorgat van de trek-
stang schuiven.
Trekstang met pen in de geleibaan aan
de reinigingskop volledig naar beneden
schuiven en vastzetten.
Handeling met de trekstang aan de an-
dere kant herhalen.
R-reinigingskop inbouwen
Pedaal voor het optillen / neerlaten van
de reinigingskop naar beneden duwen.
Reinigingskop zodanig onder het appa-
raat schuiven dat de slang naar achte-
ren wijst.
Reinigingskop maar voor de helft onder
het apparaat schuiven.
Afbeelding 19, zie omslagpagina
Stergreep eruit draaien en deksel eruit
trekken.
Afbeelding 20, zie omslagpagina
Stroomtoevoerkabel van de reinigings-
kop met het apparaat verbinden (de-
zelfde kleuren moeten tegen elkaar
komen).
Deksel inschuiven en vastschroeven.
Reinigingskop in het midden onder het
apparaat schuiven.
Afbeelding 16, zie omslagpagina
Slangkoppeling aan de reinigingskop
verbinden met de slang aan het appa-
raat.
Afbeelding 21, zie omslagpagina
Klep in het midden van de reinigingskop
tussen de vorken in de hendel plaatsen.
Hendel aan het pedaal voor het optillen
/ neerlaten zodanig instellen dat de
boorgaten in de hendel en de reini-
gingskop overeenstemmen.
Stift door de boorgaten steken en borg-
plaat naar omlaag zwenken.
Afbeelding 22, zie omslagpagina
Cilinderpen in het boorgat van de trek-
stang schuiven.
Trekstang met pen in de geleibaan aan
de reinigingskop volledig naar beneden
schuiven.
Borgplaat in de geleibaan plaatsen en
laten vergrendelen.
Handeling met de trekstang aan de an-
dere kant herhalen.
D-reinigingskop uitbouwen
Afbeelding 23, zie omslagpagina
Borgplaat induwen en trekstang naar
boven zwenken.
De verdere uitbouw gebeurt in de omge-
keerde volgorde van de inbouw.
R-reinigingskop uitbouwen
De uitbouw gebeurt in de omgekeerde
volgorde van de inbouw.
Borstelwalsen vervangen
Reinigingskop omhoog zetten.
Afbeelding 24, zie omslagpagina
Vergrendeling van de schraaplip los-
maken.
Schraaplip wegdraaien.
Afbeelding 25, zie omslagpagina
Vergrendeling van het lagerdeksel los-
maken.
Lagerdeksel naar beneden duwen en
eruit trekken.
Borstelwals eruit trekken.
Nieuwe borstelwals plaatsen.
Lagerdeksel en schraaplip in de omge-
keerde volgorde opnieuw bevestigen.
Werkwijze aan de tegenoverliggende
kant herhalen.
Schijfborstels vervangen
Reinigingskop omhoog zetten.
Pedaal borstelvervanging over de
weerstand naar beneden duwen.
Schijfborstel zijdelings onder de reini-
gingskop eruit trekken.
6
-
NL
Nieuwe schijfborstel onder de reini-
gingskop houden, naar boven duwen
en laten vastklikken.
Pompslang vervangen (alleen versie Do-
se)
Treeplaat rechts losschroeven en met
gaspedaal afnemen.
Afbeelding 26, zie omslagpagina
1 Deksel behuizing
2 Afdekking
3 Slanghouder
4 Pompslang
5 Rotor
Afdekking behuizing wegnemen.
Afdekking wegnemen.
Slanghouder met pompslang wegne-
men (om dat te vergemakkelijken de ro-
tor met de hand draaien).
Pompslang vervangen.
Doseerpomp en apparaat in de omge-
keerde volgorde opnieuw bedrijfsklaar
maken.
Vorstbeveiliging
Bij vorstgevaar:
Schoon- en vuilwatertank legen.
Apparaat in een vorstvrije ruimte op-
slaan.
Hulp bij storingen
Gevaar
Verwondingsgevaar. Voor alle werkzaam-
heden aan het apparaat de sleutelschake-
laar op „0" zetten en de sleutel er uit
trekken. Nood-Uit-knop indrukken.
Apparaat op een stabiele, effen onder-
grond plaatsen en batterijstekker uittrek-
ken.
Vuilwater en resterend schoon water
aflaten en verwijderen.
Bij storingen die met behulp van deze tabel
niet opgelost kunnen worden de klanten-
dienst raadplegen.
Zekeringen vervangen
Waarschuwing
Defecte poolzekeringen mogen alleen door
de klantendienst worden vervangen. Indien
de zekeringen defect zijn, moet de klanten-
dienst de gebruiksomstandigheden en de
volledige besturing controleren.
Storingsindicatie
Indien op het display storingen weergege-
ven worden, gaat u als volgt te werk:
Sleutelschakelaar in de positie „0" bren-
gen (apparaat uitschakelen).
Wachten tot de tekst op het display weg
is.
Sleutelschakelaar weer in positie „1"
brengen (apparaat inschakelen). Pas
als de storing opnieuw optreedt de
overeenkomstige maatregelen in de
aangegeven volgorde uitvoeren. Daar-
bij met de sleutelschakelaar in stand "0"
geschakeld en de noodstopknop inge-
drukt zijn.
49