10. Druk het wondverband stevig rond de hele wond aan om ervoor
te zorgen het verband goed afsluit. (Zie figuur D)
11. Bevestig de drainslang met plakband aan het lichaam. Roteer
drainageplaatsen om risico van huidbeschadiging te verminde-
ren.
12. Voordat u de drainslang aan de vacuümslang aansluit, moet u
de knijpklem op de drainslang schuiven. Zo kunt u de negatieve
druk handhaven als de aansluiting van de patiënt aan het vacuüm
verbroken moet worden.
13. Sluit de drainslang aan de vacuümslang aan met de 'kerstboom'-
aansluiting. Sluit de vacuümslang op de Medela opvangpot aan.
14. Stel de Vario vacuümpomp in op continu vacuüm van 60-80
mmHg of zoals door de arts bepaald. Als er vacuüm wordt toe-
gepast, moet het wondverband merkbaar samentrekken. Als het
wondverband niet samentrekt, is het systeem mogelijk niet vol-
ledig sluitend. Controleer het wondverband en dicht het indien
nodig opnieuw af. Als het probleem blijft bestaan, stel de oorzaak
dan vast met behulp van de onderstaande tabel. Vervang ver-
band indien nodig.
15. Het is aan te bevelen verband om de 48 uur te wisselen, tenzij
arts andere aanwijzingen geeft. Vervang het wondverband om de
12 uur als de wond geïnfecteerd is (> 105 CFU) tot de bacteriële
belasting gereduceerd is.
16. Controleer altijd of het vacuümniveau ingesteld is zoals
voorgeschreven en dat het verband goed afsluit. Indien
nodig vaker controleren.
Belangrijke punten om aan te denken:
a
Controleer wondverband regelmatig op
lekken
a
Raadpleeg de instructies voor het wisselen
van wondverband zoals aanbevolen door
medisch deskundige
a
Controleer de patiënt constant en bestu-
deer het pijnverloop, op koorts, roodheid,
extra warmte, zwelling of soortgelijke
klachten die bij NPWT kunnen optreden.
D
Storingen opheffen:
a
Sluiting
a
Aansluitingen
a
Slangen
a
Pompinstellingen
a
Opvangpot
99
NL