3.1
Verklaring van de illustraties
De illustraties van de omslag tonen de verschillende onderdelen van het apparaat. De procedures van de handleiding verwijzen
naar deze onderdelen door middel van letters en cijfers: "A1" verwijst bijvoorbeeld naar onderdeel 1 in figuur A.
Klem voor de aarding
A1
Toegangsklep oliepeil
A2
Olievuldop
A3-B1
Brandstofpeilindicator
A4
Brandstofvuldop
A5
Zeeffilter
A6-C1
Economisch toerental
A7
(haas-schildpad)
Luchtgaatje
A8
Brandstofkraan
A9
Contactschakelaar
A10
Choke
A11
Trekstarter
A12
Stopcontact
A13
(wisselstroom)
3.2
Eerste ingebruikname
Bij de ontvangst en inbedrijfstelling van het apparaat:
1.
Controleer de goede staat van het materiaal en of alle elementen van de bestelling aanwezig zijn.
2.
Als het apparaat een transportbeugel heeft moet u deze verwijderen.
De transportbeugel is een metalen plaat onder de motor, dichtbij de aardingsklem. Deze is nuttig
bij het transport maar verhindert daarbuiten een optimaal gebruik van het apparaat (lawaai,
trillingen).
Voor het verwijderen: til het apparaat lichtjes op en plaats het op een steun en verwijder dan de
moer (1) en de beugel (2).
3.
Controleer het oliepeil en het brandstofpeil en vul deze bij, indien nodig.
4.
Sluit indien van toepassing de accu aan, te beginnen met de positieve klem.
Respecteer de polariteit van de accuklemmen bij het aansluiten van de accu: Een omwisseling kan de elektrische uitrusting ernstig
beschadigen.
Sommige apparaten hebben een inloopperiode nodig, neem contact op met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger voor meer
inlichtingen.
4.1
De plaats van gebruik kiezen
GEVAAR
1.
Kies een schone, geventileerde en tegen weer en wind beschutte plaats.
2.
Plaats het apparaat op een vlakke en horizontale ondergrond die stevig genoeg is om het apparaat te dragen.
De apparaten zijn gemaakt om stationair te werken. zij mogen niet op een voertuig of ander mobiel materiaal worden geïnstalleerd als er
geen voorafgaand onderzoek naar de verschillende bijzonderheden van het gebruik van het apparaat is uitgevoerd.
3.
Controleer of de helling van het apparaat in alle richtingen niet groter is dan 10°.
4.2
Controleer de algemene staat van het stroomaggregaat (bouten en moeren, slangen)
Controleer vóór iedere start en na ieder gebruik het hele apparaat om storing of beschadiging te voorkomen.
1.
Controleer de reinheid van het apparaat, in het bijzonder bij de luchtinlaat van de motor, de ventilatieopeningen, het
luchtfilter, enz.).
2.
Controleer alle buizen en slangen van het apparaat om zeker te zijn dat ze in goede staat zijn en niet lekken.
Het vervangen van buizen of slangen moet door een vakman worden uitgevoerd, raadpleeg de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger.
3.
Trek alle bouten na waarop speling zou kunnen zitten.
Het natrekken van de cilinderkopbouten moet door een vakman worden uitgevoerd, raadpleeg de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger.
279_NL.docx
12 V stopcontact (gelijkstroom)
Onderbrekerschakelaar van het 12
V stopcontact
Klemmen voor parallelle werking
Schroef van de kap aan de zijkant
Kap aan de zijkant
Bougie
Luchtfilter
Controlelamp van de werking
(wisselstroom)
Controlelamp van de oliebeveiliging
Controlelamp overbelasting
Uitlaatdemper
Oliepeil correct
Brandstofaftapslang
VERGIFTIGINGSGEVAAR - KOOLMONOXIDE
LEVENSGEVAAR
Koolmonoxide is onzichtbaar, geurloos en niet-irriterend en kan fataal zijn in minder dan een uur.
Gebruik het apparaat altijd in een goed geventileerde ruimte waar de gassen zich niet kunnen ophopen.
Bij hoofdpijn, misselijkheid of braken: het apparaat onmiddellijk stoppen, ventileren en evacueren en de
hulpdiensten bellen.
Hoofdstuk 3.
Het aggregaat onder handen nemen
A14
Brandstofaftapschroef
A15
Schroef van het luchtfilterdeksel
A16
Deksel van het luchtfilter
A17
Schuimplastic element
A18
Toegangsdeksel van de bougie
A19-E1
Bougiekap
Schroef van het deksel van de
A20
uitlaatdemper
A21
Deksel van de uitlaatdemper
Schroef van het rooster van de
A22
uitlaatdemper
A23
Rooster van de uitlaatdemper
A24
Vonkenvanger
B2
C2
Hoofdstuk 4.
60/178
1
2
Het stroomaggregaat gebruiken
2021-05-28
C3
D1
D2
D3
E2
E3
F1
F2
F3
F4
F5