4.3
Het peil van de motorolie controleren en bijvullen
Controleer voor het starten van het stroomaggregaat altijd het oliepeil. Als het stroomaggregaat voorafgaand is gebruikt, laat het
dan ten minste 30 minuten afkoelen voordat u het oliepeil controleert.
1.
Open de toegangsklep van het oliepeil (A2).
2.
Verwijder de olievuldop (A3-B1)
3.
Controleer visueel het oliepeil: de olie moet gelijk staan met de vulhals (B2).
Als het oliepeil te laag is, vul dan olie bij met behulp van een trechter tot het vereiste peil is bereikt.
4.
Plaats de olievuldop weer terug en zet hem vast.
5.
Veeg het teveel aan olie weg met een schone doek en controleer of er geen lekkage is.
6.
Sluit de toegangsklep van het oliepeil.
4.4
Het peil van de brandstof controleren en bijvullen
Controleer, terwijl het apparaat op een vlakke en horizontale ondergrond staat, het brandstofpeil op de meter (A4): het rode staafje
van de meter moet zich tussen het maximale brandstofpeil "F" (Full) en het minimale brandstofpeil "E" (Empty) bevinden. Vul bij,
inden nodig:
1.
Vul de tank als de motor koud is en het apparaat is gestopt.
2.
Draai de tankdop los (A5).
Verwijder bij het vullen niet het zeeffilter (
3.
Vul de tank met behulp van een trechter tot aan het rode merkteken op het zeeffilter en let daarbij op dat u geen brandstof
morst.
Overvul de tank niet, er mag geen brandstof in de vulpijp staan.
4.
Draai de tankdop zorgvuldig weer vast.
5.
Veeg alle sporen van brandstof weg met een schone doek.
4.5
Het stroomaggregaat starten
1.
Zet het economische toerental (A7) op de stand
2.
Houd de tankdop stevig vast zodat deze niet open gaat en draai de beluchting op ON (A8, een complete omwenteling
linksom).
3.
Draai de brandstofkraan (A9) op ON.
4.
Zet de contactschakelaar (A10) op
5.
Trek de choke (A11) geheel uit.
Gebruik de choke niet als de motor warm is of als het warm weer is.
6.
Houd het stroomaggregaat goed vast en trek langzaam aan de handgreep van de trekstarter (A12) tot u een weerstand
voelt, laat hem terugkomen en trek dan kracht tot de motor start.
4.6
De geleverde elektriciteit gebruiken
1.
Laat het apparaat zijn toerental stabiliseren en warmdraaien (ongeveer 3 tot 5 minuten).
2.
Druk de choke (A11) geleidelijk terug in de beginstand.
Het apparaat mag niet stoppen.
3.
Sluit het te gebruiken apparaat aan op het stopcontact (A13) van het apparaat.
4.
Zet het economische toerental (A7) op de stand
Laat bij gebruik van apparaten met een grote aanloopstroom de schakelaar van het economische toerental op de stand
Alleen voor Frankrijk: Onze apparaten zijn uitgerust met contactdozen waarvan de aarding
plaatsvindt door de lipjes aan de zijkant (randaarde). Mocht uw apparatuur uitsluitend zijn voorzien
van stiftaarde, dan moet u een adapter gebruiken. Maak, na gebruik, altijd de adapter los en berg
hem op een droge plek op. Zorg ervoor dat u het deksel van de contactdozen van het apparaat altijd
dicht doet: risico van beschadiging (niet meer waterdicht).
4.7
Een accu opladen (12 V stopcontact)
Dit apparaat heeft een 12 V-aansluiting (A14) voor het incidenteel en kortstondig opladen van accu's tot maximaal 40 Ah die voor
de helft ontladen zijn.
1.
Ontkoppel de accu en haal hem uit de auto.
2.
Start het apparaat.
3.
Sluit de rode draad op de positieve accupool (+) aan.
4.
Sluit de zwarte kabel op de negatieve accupool (-) aan.
5.
Druk op de vermogensschakelaar van de 12 V-aansluiting (A15) en sluit daarna de laadkabels van de accu op de 12 V-
aansluiting van het apparaat aan.
6.
Zet het economische toerental (A7) op de stand
7.
Controleer regelmatig de accu met behulp van een densimeter (zuurwegen) en gebruik een laadcontroleur om het opladen
te bewaken.
Het apparaat heeft geen laadcontroleur, het opladen wordt dus niet geregeld of begrensd.
8.
Als het opladen is voltooid, stop dan het apparaat en maak de kabels los van de accu en van het apparaat.
9.
Berg de kabels op en monteer de accu weer in de auto en houd u aan de polariteit bij het aansluiten.
het is mogelijk het stopcontact en de 12 V-aansluiting tegelijk te gebruiken, maar het totale verbruik in watt (W) mag niet groter zijn
dan het nominale vermogen van het apparaat.
279_NL.docx
A6-C1
).
(Haas).
.
(schildpad).
(haas) om het opladen te starten.
61/178
(haas) staan.
Stiftaarde.
Adapter
Randaarde: OK.
gebruiken.
2021-05-28