Ontploffingsgevaar door ondeskundige re-
paratie of wijzigingen aan de gasinstalla-
tie. Uitvoering van deze werkzaamheden uitslui-
tend door vaktechnisch geschoold personeel.
Reparaties van de verwarming mogen
uitsluitend door een geschoold techni-
cus worden uitgevoerd! Werkzaamheden aan
branders mogen alleen worden uitgevoerd
door vaktechnisch geschoold personeel.
Na elke demontage van de rookgasaf-
voer moet er een nieuwe O-ring worden
gemonteerd!
De werkdruk van de gastoevoer 30 mbar
moet overeenstemmen met de werkdruk
van het toestel(zie typeplaatje.
Het toestel, de gasinstallatie en de rook-
gasafvoer van de verbrandingsproducten
moeten door een erkend deskundige worden
gekeurd volgens de nationale voorschriften
(bijv. in Duitsland volgens het werkblad DVGW
G 607) of, indien zulke niet voorhanden zijn,
ten minste om de twee jaar.
– Nadat er veranderingen zijn aangebracht
in de vloeibaar-gasinstallatie moet er een
lektest door een erkend deskundige worden
uitgevoerd.
– De houder van het voertuig is verantwoorde-
lijk voor het laten uitvoeren van de keuring.
Als een af fabriek nieuw toestel voor het
eerst in gebruik wordt genomen, kan er eni-
ge tijd sprake zijn van rook- of stankontwikke-
ling. Bij ingebruikneming na een extra lange stil-
standsperiode kan er gedurende korte tijd door
stof en vuil een lichte rook- en stankontwikkeling
optreden. Het is raadzaam om het toestel ten
behoeve van de zelfreiniging dan enkele minuten
op maximaal vermogen te laten branden en te
zorgen voor een goede ventilatie van de ruimte.
Een ongewoon geluid van de brander of
het flakkeren van de vlam duidt erop dat
de regelaar defect is en maakt een controle
van de regelaar noodzakelijk.
In geen geval warmtegevoelige voor-
werpen (bijv. spuitbussen) of brandbare
materialen / vloeistoffen in de inbouwruimte
van de verwarming of in de verwarming zelf
opbergen, omdat hier eventueel hoge tempe-
raturen kunnen ontstaan.
4
Voor de gasinstallatie mogen in Duits-
land uitsluitend drukregelaars volgens
EN 16129 (in voertuigen) met een vaste uit-
gangsdruk van 30 mbar worden gebruikt. Het
debiet van de drukregelaar moet ten minste
overeenkomen met het maximale verbruik van
alle ingebouwde apparatuur.
Voor voertuigen adviseren wij de
gasdrukregelinstallatie MonoControl CS
en voor de gasinstallatie met twee flessen de
gasdrukregelinstallatie DuoControl CS.
Bij temperaturen rond de 0 °C en lager
moeten de gasdrukregelinstallatie of de
omschakelklep samen met de gasdrukrege-
laarverwarming EisEx worden gebruikt.
Er mogen uitsluitend voor het land van
bestemming geschikte regelaaraansluit-
slangen, die voldoen aan de eisen van het
land, worden gebruikt. Deze dienen regelma-
tig op breuken te worden gecontroleerd.
Drukregelapparatuur en slangen moeten
uiterlijk 10 jaar (bij bedrijfsmatig gebruik
8 jaar) na de datum van fabricage worden ver-
vangen door nieuwe. De gebruiker is daarvoor
verantwoordelijk.
Mogelijk brandgevaar! Er mogen zich
geen licht ontvlambare stoffen (bijv.
hooi, bladeren, textiel) ter hoogte van de aan-
zuiging van de verbrandingslucht bevinden.
De aanzuiging van de verbrandingslucht
onder de bodem van het voertuig en de
rookgasafvoer moeten altijd worden vrijgehou-
den van vuil (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.).
De vrije luchtstroom rond de dakafvoer
mag tijdens het gebruik van de verwar-
ming niet worden belemmerd. Dakopbou-
wen kunnen de werking van de verwarming
verstoren.
In de winter moet alvorens de verwar-
ming in gebruik te nemen de dakafvoer
vrij worden gemaakt van sneeuw. Voor kam-
peren in de winter of seizoenskamperen advi-
seren wij de op het dakafvoerdeel te schroe-
ven dakafvoerverlenging SKV (3 x 15 cm).