Mocht de verwarming op locaties met ex-
treme weersomstandigheden of bij ge-
bruik in de winter herhaaldelijk uitgaan, dan
adviseren wij het gebruik van een dakafvoer-
verlenging AKV (15 cm) en daarnaast het op-
zetstuk dakafvoer T-2 of T-3.
Worden er 2 of 3 verlengingen à 15 cm
gebruikt, dan moeten deze vóór een rit
worden verwijderd om te voorkomen dat ze
onderweg worden verloren (gevaar voor onge-
lukken). Een verlengstuk dat op de afvoer
blijft, moet worden vastgeschroefd en met een
schroefje worden geborgd.
Indien er op de caravan een dubbel dak wordt
gemonteerd, moet de dakafvoer absoluut altijd
door dit dak worden geleid. Gebruik hiervoor
de dakdoorvoer UEK.
De warmtewisselaar, de rookgasafvoer-
buis en alle aansluitingen moeten regel-
matig, in ieder geval na het uitdoven van de
vlam (ontstekingsweigeringen), door een ge-
schoold technicus worden gecontroleerd.
De rookgasafvoerbuis moet:
– op de verwarming en op de dakafvoer goed
dicht en stevig zijn aangesloten,
– uit één stuk (zonder overgangen) bestaan,
– zonder vernauwingen van de diameter en
absoluut altijd over de hele lengte stijgend
worden gelegd,
– samen met de buitenbuis (buis ÜR) met
meerdere klemmen vast gemonteerd zijn.
Er mogen geen voorwerpen op de rookgasaf-
voerbuis worden gelegd, omdat dat beschadi-
gingen tot gevolg kan hebben.
Verwarmingen met verkeerd gemonteer-
de of beschadigde rookgasafvoerbuis of
beschadigde warmtewisselaar mogen in geen
geval verder worden gebruikt!
Wegens het gevaar voor oververhitting
en brandgevaar mag de warmeluchtuit-
laat van de verwarming in geen geval worden
belemmerd. Hang daarom nooit kleding en
dergelijke vóór of op de verwarming te dro-
gen. Een dergelijk oneigenlijk gebruik zou uw
verwarming en de kleding door de daardoor
veroorzaakte oververhitting ernstig kunnen be-
schadigen. Zet geen brandbare voorwerpen in
de buurt van de verwarming!
Inherent aan de constructie wordt tijdens
het gebruik de ommanteling van de ver-
warming heet. Dit kan in het bijzonder gevaar-
lijk zijn voor kinderen en personen met vermin-
derde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke
vermogens en kan brandwonden veroorzaken.
De zorgplicht en het toezicht op derden berus-
ten bij de gebruiker. De gebruiker zal derden
informeren over mogelijke gevaren (bijv. ge-
vaar voor verbranding, brandgevaar). Vooral
kinderen jonger dan 8 jaar moeten tijdens het
gebruik permanent onder toezicht en uit de
buurt van het toestel worden gehouden.
Dit toestel kan worden gebruikt door
kinderen vanaf 16 jaar en daarnaast door
personen met verminderde fysieke, sensori-
sche of mentale capaciteiten of gebrek aan er-
varing en kennis, mits ze onder toezicht staan
en in het veilige gebruik van het toestel zijn
geïnstrueerd en de risico's die daaruit voort-
vloeien begrijpen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
De bij het toestel geleverde stickers die-
nen door de inbouwfirma of de houder
van het voertuig op een voor elke gebruiker
goed zichtbare plaats in het voertuig en in de
buurt van de verwarming te worden aange-
bracht! Als er stickers ontbreken, kunnen deze
bij Truma worden aangevraagd.
Gebruik van de verwarming tijdens het
rijden
Voor het verwarmen tijdens het rijden is in
de UN ECE-regeling 122 een veiligheidsaf-
sluiter voorgeschreven, om het ongecontro-
leerd ontsnappen van gas bij een ongeval
te voorkomen. De gasdrukregelinstallatie
MonoControl CS voldoet aan deze eis.
Nationale voorschriften en regelingen moeten
in acht worden genomen.
Als er geen veiligheidsafsluiter (bijv.
MonoControl CS) is geïnstalleerd, moet de
gasfles tijdens het rijden worden gesloten
en moeten de waarschuwingsplaatjes vol-
gens de geldende voorschriften worden
aangebracht.
5