Gedraag u als volgt om uzelf zo weinig mogelijk bloot te stellen aan elektromagnetische
velden (EMF):
Laat uw lichaam niet tussen de laskabels in komen. Houd beide laskabels aan dezelfde
kant van uw lichaam.
Vlecht indien mogelijk de laskabels in elkaar en zet ze vast met plakband.
Draai de laskabels niet rond uw lichaam.
Maak de massakabel op het werkstuk zo dicht mogelijk bij het laspunt vast.
Hang het lasapparaat niet aan uw lichaam terwijl u last.
Houd uw hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van het lascircuit. Werk niet in
de buurt van, zittend op of leunend tegen het lasapparaat. Minimum afstand: Fig 8
Da = cm 50; Db = cm.20.
Klasse A apparatuur
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in een professionele en industriële omgeving.
In woonomgevingen en omgevingen die aangesloten zijn op een openbaar
laagspanningsnet voor woningen kunnen er problemen zijn met de elektromagnetische
compatibiliteit wegens geleide of uitgestraalde storingen.
Lassen (
Snijden) onder gevaarlijke omstandigheden
Indien u moet werken onder omstandigheden met een verhoogd risico voor elektrische
ontladingen, verstikking, in nabijheid van ontvlambare of ontplofbare materialen
dan moet u er voor zorgen dat een ervaren en verantwoordelijk vakman eerst de
omstandigheden evalueert. Verzeker u ervan dat er personeel aanwezig is dat opgeleid
is om in noodgevallen op te treden. Gebruik de technische beschermingsmiddelen
voorgeschreven in 7.10; A.8; A.10 van de technische specificatie EN 60974-9.
Indien u moet werken in van de grond verheven posities, moet u steeds een veilig
platform gebruiken.
Indien meerdere machines inwerken op hetzelfde werkstuk of op werkstukken die
elektrisch met elkaar verbonden zijn, is het mogelijk dat de nullastspanningen die
liggen op elektrodehouders of op de toortsen bij elkaar opgeteld worden, waardoor
het veiligheidsniveau kan overschreden worden. Wees er zeker van dat een ervaren
en verantwoordelijk vakman op voorhand evalueert of er risico's heersen en eventueel
de nodige voorzorgsmaatregelen neemt volgens puntje 7.9 van de technische
specificatie EN 60974-9.
Bijkomende waarschuwingen
Gebruik de machine niet voor niet voorziene doeleinden zoals bijvoorbeeld het
ontvriezen van waterleidingen.
Plaats de machine op een vlak oppervlak dat stabiel is en vermijd dat het kan bewegen.
De positie moet inspectie toelaten, maar de vonken mogen niet hinderen.
Hijs machine niet op. Hijssystemen zijn niet voorzien.
Gebruik geen kabels met beschadigde isolering of met losse aansluitingen.
Gebruik enkel een elektrische verlengdraad wanneer dit werkelijk nodig is en mits
deze een doorsnede heeft gelijk of groter dan die van de voedingskabel, en voorzien
is van een aardgeleider.
Sluit de luchtinlaten van de machine nooit af. Berg het niet op in dozen of kasten waar
geen voldoende ventilatie voorzien is.
Gebruik de machine niet in omgevingen met: gas, dampen, geleidende poeders (bv.
ijzervijzels), zoute lucht, bijtende rook en andere agentia die de metallische delen en
elektrische isoleringen kunnen beschadigen.
Omgevingsomstandigheden (En 60974-1)
Gebruik het lasapparaat alleen bij de volgende omgevingsomstandigheden:
Omgevingstemperatuur tussen -10°C en 40°C;
Relatieve luchtvochtigheid ≤ 50% bij 40°C;
Relatieve luchtvochtigheid ≤ 90% bij 20°C;
De omgevingslucht moet vrij zijn van stof, zuren, gassen of bijtende stoffen, enz.
OPSLAG
Omgevingstemperatuur tussen -20°C en 55°C zijn.
Tref altijd de juiste voorzorgsmaatregelen om de machine te beschermen tegen
vocht, vuil en corrosie.
Beschrijving van het lasapparaat
Het lasapparaat is een stroomgenerator voor MIG/MAG-lassen met continu
aangevoerde lasdraad, geschikt voor het lassen van koolstofstaal, zwak gelegeerd
staal, roestvrij staal en aluminium, met behulp van een schermgas.
De transformator is elektrisch gezien van het vlakke type (constante spanning).
Het lasapparaat is een stroomtransformator voor manuele booglasbewerkingen met
elektroden bekleed met MMA en TIG met een toorts met contactonsteking.
De geleverde stroom is gelijkstroom.
Elektrische gezien is de transformator van het vallende type.
Het lasapparaat is gebaseerd op de elektronische INVERTER technologie.
De handleiding verwijst naar een reeks lasapparaten die onderling verschillen voor
enkele eigenschappen. Identificeer het model dat u bezit op Fig. 1.
Hoofdorganen Fig.1
A)
Toegangspaneel naar rolinvoegplaats
B)
Draadhaspel
C)
Draadaanvoermechanisme
D)
Voedingskabel
E)
Inlaat schermgas
F)
ON/OFF-schakelaar
G)
Aansluiting toorts
H)
Aansluitingen voor lasdraden
I)
Klemmenbord voor spanningswissel
Technische gegevens
Het typeplaatje ligt op het lasapparaat. De Fig.2 is een voorbeeld van het plaatje.
950068-00 01/06/23
A)
Naam en adres van de fabrikant
B)
Europese referentienorm voor de constructie en veiligheid van lasinstallaties
C)
Symbool voor de interne structuur van het lasapparaat
D)
Symbool voor het voorziene lasproces: D1: MIG; D2: TIG; D3 MMA.
E)
Symbool voor de continu geleverde stroom
F)
Benodigde voeding:
1˜ eenfase wisselspanning; frequentie
G)
Beschermklasse tegen vaste en vloeibare deeltjes
H)
Symbool dat duidt op de mogelijkheid om het lasapparaat te gebruiken in
omgevingen met een risico voor elektrische ontladingen
I)
Prestaties van het lascircuit
U0V
Minimum en maximum nullastspanning (open lascircuit).
I2, U2 Stroom en overeenkomstige genormaliseerde spanning dat het lasapparaat
uitgeeft.
X
Lasactiviteit. Duidt aan hoelang het lasapparaat kan werken en hoelang het
moet stoppen met werken om af te koelen. De tijdsduur wordt uitgedrukt in
% op basis van een cyclus van 10 min. (bv. 60% betekent 6 min. werken en
4 min. inactiviteit).
A / V
Instelrange van de stroomsterkte en bijbehorende spanningsboog.
J)
Gegevens van de voedingslijn
U1
Voedingsspanning (toegelaten tolerantie: +/- 10%)
I1 eff
Opgenomen efficiënte stroomsterkte
I1 max Maximum opgenomen stroomsterkte
K)
Serienummer
L)
Gewicht Fig.4
M)
Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
Technische gegevens toorts en draadaanvoer Fig. 5
Gemiddeld verbruik van lasdraad en -gas Fig. 10
Inwerkingstelling
Assemblage en elektrische aansluiting
Controleer dat het stopcontact waaraan de machine wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een "neutrale" die
met de aarde is verbonden.
Vergewis u ervan dat de machine uitgeschakeld en losgekoppeld is van de voedingsbron
tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking Fig.11.
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een stroomonderbreker voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig.4,1.
L
Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet voor woningen, moet de
installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig
het bedrijf dat de netstroom levert.
L
Om het te laten voldoen aan de vereisten van de norm EN61000-3-11 (Flicker) raden
wij aan het lasapparaat aan te sluiten op punten in het net met een lagere impedantie
dan Zmax = Fig.4,4.
¾ Voedingsstekker. Op het technische typeplaatje van het lasapparaat staat
de effectieve opgenomen stroom "I1 eff" bij het maximum vermogen. Verbind
aan het lasapparaat een genormaliseerde stekker (2P + T voor 1Ph) met
een geschikte capaciteit voor de levering van het maximale vermogen.
Als op het lasapparaat een stekker van 16A is aangesloten, volg de aanwijzingen op
Fig.4,2.
Voorbereiding van het lascircuit MIG
¾ Sluit de aarddraad aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
**
¾ Sluit de toorts
aan op het contact van het lasapparaat. Selectie polariteit van de
lastoorts**.
¾ Volg voor de selectie de aanwijzingen op Fig.3 .
Plaatsing van de continu aangevoerde lasdraad
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.6.
Het materiaal en de diameter van de lasdraad moeten overeenstemmen met het
draadtransportwieltje, de contactbuis en de toortsmantel. Indien de afmetingen niet
overeenstemmen is het mogelijk dat de aanvoer van de draad moeilijk verloopt.
L
Voor een correct werkproces is het belangrijk dat de draadaandrukknop ingedrukt
wordt. Indien de draad verschuift zal het lasproces problemen ondervinden; indien het
echter te veel onder druk staat, kan het vervormen en niet meer vrij lopen in de toorts.
Installatie van de fles met schermgas** en van het
drukreduceertoestel**
Blokkeer de fles met schermgas in de verticale stand op een plek ver verwijderd van
de laszone. Gebruik de steun van het lasapparaat** of een vast deel, zodat het niet valt
en niet beschadigd wordt.
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.7.
Voorbereiding van het lascircuit MMA
¾ Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij
de plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de draad met de elektrodehouder** aan op het lasapparaat en monteer de elektrode
op de elektrodehouder. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de betreffende
elektroden voor de aansluiting en de lasstroom.
20