Descargar Imprimir esta página

neofeu H2'O NUS57.H2O Manual Del Usuario página 23

Arnés de anticaída

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 16
- Wanneer het valbeveiligingssysteem met andere veiligheidsonderdelen wordt samengesteld,
controleer dan of alle onderdelen compatibel zijn met elkaar en controleer of voldaan wordt aan
de richtlijnen uit de handleiding en de normen die gelden voor het valbeveiligingssysteem. Met
name controleren of de veiligheidsfunctie van het ene onderdeel niet belemmerd wordt door de
veiligheidsfunctie van een ander onderdeel en of deze elkaar niet in de weg zitten.
- Vóór elk gebruik van een valbeschermingssysteem moet verplicht de vrije ruimte (tirant d'air)
gecontroleerd worden die vereist is onder de gebruiker zodat bij een val er geen botsing plaatsvindt
met de grond, noch met een vast of bewegend obstakel dat zich op het traject bevindt.
- Controleer, op het oog, vóór, tijdens en na gebruik of de uitrusting in goede staat verkeert en
of er geen gebreken zijn: de staat van de banden, van de sluitnaden, van de stelgespen,
bevestigingspunten en de valindicatoren (#6). Controleer op afwezigheid van slijtage, insnijdingen,
rafels, begin van breuken, roestsporen of verkleuring en controleer of markeringen (identificatie en/
of houdbaarheidsdatum) leesbaar zijn. Controleer of de gespen schoon zijn, in goede staat verkeren
en goed werken.
GEBRUIK
- Controleer tijdens het gebruik regelmatig de afstel- en bevestigingsonderdelen van het harnas
en van de geïntegreerde riem. Deze onderdelen moeten beschermd worden tegen elke uit de
omgeving afkomstige aantasting: van mechanische (schokken, scherpe randen...), chemische
(zuuropspattingen, zuren, oplosmiddelen...) elektrische (kortsluitingen, vlambogen...) of thermische
aard (heet oppervlak, branders...).
- Het valbeveiligingssysteem moet verplicht verbonden worden met sternale of dorsale
bevestigingspunt. Deze punten worden aangeduid met de letter A (enkele bevestiging).
- Het gebruik van het harnas met een subsysteem voor valbeveiliging moet compatibel zijn met de
gebruiksinstructies van elk onderdeel van het systeem en met de normen: EN353-1 / EN353-2 / EN
355 / EN360 / EN 362. Voor meelopende valbeveiligers met starre ankerlijn (EN353-1) of flexibele
ankerlijn (EN353-2) wordt voorgeschreven om het harnas te koppelen aan het borstverankeringspunt.
Voor schokdempers (EN355) of valbeveiligingen met automatisch oprollen van de kabel (EN360) het
harnas bij voorkeur vastmaken aan het rugverankeringspunt.
- Het verankeringspunt op de constructie waar het valbeveiligingssysteem aan vastgemaakt wordt,
moet zich boven de gebruiker bevinden, op korte afstand, en moet verder voldoen aan de minimale
weerstandseisen volgens de norm EN795 (R≥12 kN). De gebruiker moet zich niet te ver verwijderen
van de loodlijn van deze verankering om de impact van een eventuele slingerval zoveel mogelijk
te vermijden.
- Tijdens het gebruik als werkplekpositionering door middel van een lijn (koord), moet het
verankeringspunt van de lijn zich op tailleniveau of daarboven bevinden. Deze lijn moet strak
gespannen gehouden worden. De beide zijdelingse bevestigingspunten moeten systematisch
samen worden gebruikt bij koppelingen met deze lijn. Er moet opgemerkt worden dat de
koppelingen gebeuren via een koppelstuk dat conform is aan de norm EN 362.
- De gereedschapsringen mogen in geen enkel geval gebruikt worden als verankeringspunt of als
werkplekpositioneringspunt.
- Na een val of als de valindicator is geactiveerd (#6), moet het harnas worden vernietigd.
- Het gebruik van het harnas is goedgekeurd voor een persoon met een gewicht van 140 kg of
minder (dit is het gewicht van de gebruiker, zijn gereedschappen en zijn materiaal). Opgelet, de
bijbehorende valstopsystemen moeten beantwoorden aan de eisen van de normen met betrekking
tot het stoppen van een val met een massa van 140 kg.
- Een koppelstuk (haak) moet nooit belast worden ter hoogte van de sluitring.
- Het gebruik van deze uitrusting mag niet anders zijn dan voorgeschreven noch buiten de
aangegeven grenzen plaatsvinden.
LEVENSDUUR, LEVENSDUUR EN INSPECTIE
- De maximale levensduur bij ideale opslagomstandigheden en onafhankelijk van het gebruik
bedraagt 12 jaar vanaf de productiedatum.
- De maximale levensduur begint bij de levering aan de eindgebruiker (bewijs bijv. door
aankoopbon met serienummer en/of vermelding in de productspecifieke gebruiksaanwijzing)
23

Publicidad

loading