NL
van de lasbrander in vier fasen, om lassen in automatisch bedrijf mogelijk te
maken. Wanneer de knop van de lasbrander de eerste keer wordt ingedrukt, wordt
de gasstroom geactiveerd, en wanneer de knop vervolgens losgelaten wordt,
wordt de lasboog ontstoken. De tweede keer dat de knop van de lasbrander wordt
ingedrukt, wordt het lassen onderbroken, en wanneer hij vervolgens losgelaten
wordt, wordt de gasstroom gestopt. (Zie ook Deel 9)
5.1.6 Puntlassen.
Alleen actief in de TIG-modus.
Druk op de schuiftoets 8- Afb. 1 pag. 3) totdat het indicatie-
lampje op het symbool 7- Afb. 1 pag. 3) staat. In deze modus kunt u tijdgescha-
keld puntlassen, waarbij de tijd kan worden ingesteld zoals beschreven wordt
onder referentie 24 - Puntlastijden (Spot time).
5.1.7 Gepulst TIG.
Voor gepulst lassen moet, nadat de TIG-lasmodus (Lift of HF)
is geselecteerd, de schuifknop 11- Afb. 1 pag. 3) ingedrukt gehouden worden tot-
dat het indicatielampje op symbool 9- Afb. 1 pag. 3) komt. In deze modus pul-
seert de stroom tussen een maximum- en minimumwaarde die kunnen worden
ingesteld zoals beschreven wordt onder respectievelijk punt 22: Nominale las-
stroom en 23: Begrensde stroom.
5.1.8 TIG DC.
Voor TIG DC-lassen (Tig met gelijkstroom), moet nadat de TIG-
modus (Lift of HF ) is geselecteerd, de schuiftoets 11- Afb. 1 pag. 3) ingedrukt
gehouden worden totdat het indicatielampje op symbool 10- Afb. 1 pag. 3) komt.
5.1.9 Remote.
Door op schuiftoets 14- Afb. 1 pag. 3) te drukken totdat het
indicatielampje op symbool 12- Afb. 1 pag. 3) komt, wordt de afstandsbediening
vrijgegeven.
5.1.10 Local.
Door op schuiftoets 14- Afb. 1 pag. 3) te drukken totdat het
indicatielampje op symbool 13 - Afb. 1 pag. 3) komt, wordt de afstandsbediening
vrijgegeven.
5.1.11 Indicatielampje ingreep alarmen.
Als er zich één van de mogelijke alarmen voordoet, gaat het indi-
catielampje 15- Afb. 1 pag. 3) branden en tegelijkertijd ook het display 17- Afb. 1
pag. 3) Hier volgt een overzicht van de mogelijk alarmen, de bijbehorende meldin-
gen en de handelingen die nodig zijn om de generator te herstellen:
DISPLAY
Ingangsspanning te laag, lijnschakelaar open of geen lijn, VCC
–– –– ––
niet geregeld.
Interface-connector los, geen hulpspanning 24V gelijkstroom
LtF
aanwezig, andere interface-problemen.
Te hoge temperatuur van de vermogensomzetter.
ThA
De machine is hersteld wanneer het alarm ophoudt.
PROFIEL LASPROCES
BETEKENIS
(NL) 4
DISPLAY
Ingangsspanning te laag, lijnschakelaar open of geen lijn, VCC
–– –– ––
niet geregeld.
Kortsluiting aan de uitgang, veroorzaakt door:
a) Kortsluiting op de uitgangklemmen van de generator.
b) Defect in het uitgangsstadium.
SCA
a) Hef de kortsluiting op.
b) Bel de klantenservice.
PiF
Slechte werking van de omzetter.
LET OP: als de indicatielampjes van het paneel gedurende meer dan 40 secon-
den tegelijkertijd ALLEMAAL AAN of UIT zijn, dan moet contact opgenomen
worden met de fabrikant.
5.1.12 Stroomafgifte.
Dit indicatielampje 16- Afb. 1 pag. 3) gaat telkens branden wanneer de generator
stoom afgeeft.
5.1.13 Led.
Symbolen die aangegeven welke grootheid op het display wordt weergegeven
(Duty cycle, frequentie, tijd, ampère) 18- Afb. 1 pag. 3) .
6.0 PROFIEL LASPROCES
Op dit deel van het paneel kunnen alle parameters worden ingesteld om het eerder
geselecteerde proces te optimaliseren.
6.1
SCHUIFTOETSEN.
Door minstens 1 seconde op een van de schuiftoetsen 31 of 32- Afb. 1 pag. 3)
met de symbolen
te drukken, kunnen de lasparameters worden geselecteerd die u wilt wijzigen.
Door indrukken van een schuiftoets worden de verschillende lasfuncties geselec-
teerd die gewijzigd moeten worden.
Let erop of bij het instellen van elke parameter het corresponderende indicatie-
lampje gaat branden, en of het displays 17- Afb. 1 pag. 3) en de leds 18- Afb. 1
pag. 3) respectievelijk de waarde en de meeteenheid van de gewijzigde parameter
aangeven.
LET OP: op dit deel van het paneel zijn ook tijdens het lassen nog wijzigingen
mogelijk.
Voorgas.
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het indicatielampje naar de
positie 19- Afb. 1 pag. 3) verplaatst; door vervolgens aan de knop 30 te draaien,
wordt de duur in seconden van de aanvankelijke gasstroom ingesteld. Waarden-
bereik tussen 0,2 sec. en 5 sec.
Beginstroom.
BETEKENIS
NL