Lees deze handleiding zorgvuldig door om alle
technische mogelijkheden te kunnen benutten.
Verklarende afbeeldingen zijn te vinden in de bijlage
van deze handleiding.
INHOUDSOPGAVE
1. Veiligheid
1.1 Basisadviezen voor veiligheid en risicopreventie
1.2 Stickers en gevarensymbolen
1.3 Plaats van de veiligheidsetiketten
1.4 Specifieke veiligheidsinstructies
2. Algemeen
2.1 Inleiding
2.2 Technische specificaties
2.3 Hoofdonderdelen
2.4 Toebehoren geleverd bij de pomp
3. Installatie
3.1 Plaatsing
3.2 Bescherming
3.3 Voorbereiden motor
3.4 Waterinlaat
3.5 Wateruitlaat
3.6 Bedieningselementen van de motor
3.6.1 Motorschakelaar
3.6.2 Chokehendel
3.6.3 Trekstarter
3.6.4 Gashendel
3.7 Uit te voeren werkzaamheden voor de
ingebruikname
3.7.1 Omgeving controleren
3.7.2 Olie controleren
3.7.3 Brandstof controleren
3.7.4 Luchtfilter controleren
3.7.5 Watercircuit controleren
4. Ingebruikstelling
4.1 Voorafgaande controle
4.2 Starten van de motor
4.3 Gebruik van de motorpomp
4.4 Gebruik op hoogte
4.5 Stoppen van de motor
5. Onderhoud
5.1 Onderhoudsfrequentie
5.2 Olie verversen
5.3 Onderhoud van het luchtfilter
5.4 Onderhoud van de bougie
5.5 Stationair afstellen
5.6 Onderhoudsschema
6. Mogelijke storingen, oorzaken en oplossingen
7. Opslag
8. Garantie
1. VEILIGHEID
Deze handleiding geeft een korte beschrijving
van de inbedrijfstelling en het onderhoud van de
motorpomp. Alle informatie in dit document heeft
betrekking op de meest voorkomende gevallen
van gebruik. Deze handleiding dient altijd bij de
motorpomp te worden verstrekt.
In geval van doorverkoop dient de handleiding bij het
product te worden bijgevoegd.
Richtlijnen voor de veiligheid van mensen en
voorwerpen.
De volgende gevarensymbolen naast een paragraaf
geven de risico's aan in geval van het niet-naleven
van veiligheidsprocedures.
GEVAAR: Het niet-naleven van deze
procedure kan leiden tot gevaar voor de
gebruiker.
GEVAAR: Het niet-naleven van deze
procedure kan leiden tot een elektrische
schok.
LET OP: Het niet-naleven van deze
procedure kan leiden tot schade aan de
installaties.
1.1 BASISADVIEZEN VOOR VEILIGHEID EN
RISICOPREVENTIE
LET OP: Zorgvuldig lezen
Lees zorgvuldig deze instructies voordat u
de motorpomp gebruikt.
GEVAAR: Voor dieren en kinderen.
Houd de motorpomp buiten bereik van
dieren en kinderen tijdens het gebruik.
GEVAAR: Ontvlambaar
Vul de brandstoftank en het oliereservoir
uitsluitend als de motor is uitgeschakeld.
Zorg dat bij het vullen het maximum niet
wordt overschreden om lekkage en overlopen van
benzine te voorkomen. Start de motorpomp niet in
de buurt van ontvlambare materialen zoals benzine,
aardolie en andere explosieve materialen.
GEVAAR: Vergiftiging
Gebruik de motorpomp niet in een gesloten
ruimte: garage, tunnel, ...
Verwijder alle vreemde voorwerpen uit
de uitlaatpijp. Wanneer de motorpomp in bedrijf
is wordt koolmonoxide uitgestoten - een extreem
giftig, geurloos en onzichtbaar gas dat kan leiden tot
ernstige misselijkheid, flauwvallen en zelfs de dood.
GEVAAR: Hete oppervlakken
Raak de motor en andere hete onderdelen
van de motorpomp niet aan tijdens bedrijf
of onmiddellijk na het uitschakelen. De
uitlaatpijp van de verbrandingsgassen bereikt zeer
hoge temperaturen. De beschermingen die op
deze onderdelen zijn geplaatst mogen niet worden
verwijderd.
NL